“Niet de grootste, wel de beste”
Na een kwart eeuw heeft Ruud Heeringa het roer van Hectas Bedrijfsdiensten C.V. overgedragen aan Harm Verbeek. Tijd voor een terugblik op een boeiende maar ook moeilijke branche en de situatie zoals deze nu is, mét natuurlijk een vooruitblik over de ontwikkelingen daarin.
Heeringa heeft op zijn zachts gezegd een opmerkelijke carrière achter de rug. Zijn hart lag bij de autosport die hij ook actief beoefende. Hij kwam in Canada terecht, maar kwam begin jaren zeventig terug naar Nederland. “Ik was net terug toen de oliecrisis uitbrak. Dat kwam slecht uit, want ik had een importeurschap van race-onderdelen meegenomen. Daar was dus geen belangstelling voor. De mensen waren al blij als ze sowieso konden rijden, laat staan racen. Dat importeurschap was een doodlopende weg, maar ik kon wel autoradio’s gaan importeren. Daar zat wel brood, maar te weinig werk in. Ik ging me vervelen. Zo ben ik uiteindelijk in de schoonmaakbranche terecht gekomen.”
Spijkerkwartier
Destijds wist Heeringa niets van de branche, maar hij kon wel uit verschillende werkgevers kiezen. Hij werd bedrijfsleider bij Asito. “Het bedrijf was een voorloper. Zo had men als een van de weinigen een eigen vakopleidingsprogramma. Het werk was toen heel anders dan tegenwoordig. Je had veel contact met klanten, maar was toch vooral probleemoplosser. Dat was niet altijd even leuk, want sommige klanten konden heel erg muggenziften en als je ook voor je personeel opkomt, is dat soms wel eens lastig. Na een paar jaar had ik dat wel gezien en wilde ik vertrekken. Toch had het schoonmaakvirus me te pakken en zocht ik wel iets in deze sfeer. Bij Asito wilden ze me wel houden en werd ik gevraagd als manager van de handelsonderneming. Leuk werk, maar uiteindelijk bleek het toch niet zo te boteren met de toenmalige directie en ben ik na zo’n vier jaar om me heen gaan kijken. Ik kwam in contact met Schoonderbeek (nu Hectas), een schoonmaakbedrijf dat sinds 1916 bestond. Dat beviel me in eerste instantie helemaal niet. Ze zaten in het Spijkerkwartier in Arnhem en dat vond ik maar niets (lachend). Temeer omdat ik ook nog een bekeuring kreeg tijdens mijn bezoek en toen aan mijn vrouw moest uitleggen wat ik in die buurt deed! Toen ze me echter meenamen naar de nieuwbouw en ik zag dat de drie aandeelhouders bereid waren tot een degelijke miljoeneninvestering ben ik alsnog overgestapt.”
Harder
Schoonderbeek werd jaren later onderdeel van de Duitse multinational Vorwerk dat actief is in 52 landen met een breed pakket aan ondernemingen. Heeringa werd in 1983 adjunct-directeur en één jaar later directeur. Sindsdien bleef hij op zijn post, wel met een eigen koers. Toen na de overname de nieuwe naam en bijbehorend bedrijfslogo werden gepresenteerd, vond hij de drie pinguins ‘die doelloos rondkeken met hun handen in de zak’(citaat) ongeschikt. Daarom heeft Hectas in Nederland nu drie dartelende dolfijnen. De afgelopen jaren heeft Heeringa de branche ingrijpend zien veranderen. “Het speelveld is harder geworden. Er moeten steeds meer vierkante meters gemaakt worden tegen minder kosten. Efficiëntie is op zich niet slecht, maar je kunt doorschieten. Een belangrijke oorzaak is dat de schoonmaakbranche slecht heeft ingespeeld op Europese aanbestedingen. Schoonmaak is en blijft vooral mensenwerk. Vroeger ging het om de relatie tussen de opdrachtgever en het schoonmaakbedrijf. Als die goed was, kon je zowat eeuwig bij dat bedrijf blijven werken. Nu is deze situatie deels ingrijpend veranderd.”
Aanbestedingspijn
“Bij het middelgrote en grote mkb is de situatie nog ongeveer hetzelfde gebleven, al is men wel kritischer voor wat betreft de prijs/prestatie. Bij overheden en organisaties die daarvan financieel afhankelijk zijn, zoals onder andere de gezondheidszorg, is er een radicale wijziging gekomen. Die moeten aanbesteden en daar zit de pijn. Omdat er een veel grotere afstand is tussen schoonmaakbedrijf en opdrachtgever, is de binding verdwenen. Keuze voor een schoonmaakbedrijf is vooral een centenkwestie geworden, dus het schoonmaakbedrijf met de laagste prijs wint. Bovendien is er een grote rol weggelegd voor adviesbureaus. In deze bureaus zit een groot kwaliteitsverschil. Ik zeg wel eens gekscherend ‘een drol met slagroom is nog geen moorkop’. Er zijn heel goede bureaus maar een deel heeft maar één doel: ten koste van alles en iedereen de eigen omzet veiligstellen. De concurrentie onder de adviesbureaus wordt alsmaar groter, waardoor zij meer dan voorheen geneigd zijn mee te denken met de aanbestedende partij. En dus meegaan in de vraag naar meer voor minder.. De invloed van de adviesbureaus is alleen maar toegenomen en helaas gaat men daar niet altijd goed mee om. Wat te denken van het feit dat men niet alleen aanbestedingen begeleidt, maar vervolgens ook de kwaliteitscontroles of contractbeheer voor zijn rekening neemt. Die controles vinden overdag plaats. Als schoonmaakbedrijf moet je daarbij zijn, omdat de controleur de omstandigheden niet kent. Er kan bijvoorbeeld in overleg met de opdrachtgever bewust zijn afgeweken van de normale procedure. En als de controleur daar geen weet van heeft… Het vervelende is dat je als schoonmaakbedrijf onmogelijk bij alle controles kunt zijn, want het zijn er vaak vier of vijf per regio. Dat leidt tot onterechte afkeuringen, onnodige hercontroles en dus tot onvrede en geldverspilling. Er moet veel meer gedacht worden in gezamenlijke belangen en bieden van continuïteit. Het huidige beeld spreekt dit meer en meer tegen.”
Ontwikkelingen
Nu komt Harm Verbeek aan het woord. Hij moet immers de komende jaren Hectas op koers houden. “Wij zien een paar ontwikkelingen die invloed hebben op onze branche. De eerste ontwikkeling is dat steeds meer bedrijven de inkoop duurzaam willen invullen. Het MVO gedachtegoed krijgt steeds meer vorm binnen het totale bedrijfsleven. Dit betekent dat je als organisatie hier antwoord op moet bieden. Investeren in mensen vinden wij hierbij, als people organisatie, een belangrijke succes, maar ook kritische factor. De ambitie is om van Hectas niet de grootste maar wel de beste te maken. Dit streven levert wel eens wrijving op met de systematiek van een andere ontwikkeling; de Europese aanbestedingen. Hierbij krijgt en neemt de factor prijs steeds vaker de overhand. Dat brengt met zich mee dat werknemers uiteindelijk de klos zijn: de man op de vloer moet steeds meer doen in minder tijd. Daarom laten we wel eens inschrijvingen aan ons voorbij gaan. Wij willen geen roofbouw plegen op onze mensen.”
Niet inschrijven
“Helaas zal de branche altijd te maken houden met bedrijven die verliesgevend inschrijven om hun marktaandeel te behouden” zo stelt Verbeek vast. “Hectas kiest bewust voor een groter marktaandeel in de MKB-markt. Mijn streven is om binnen Hectas de oriëntatie op kwaliteit, op de relatie met de klant en op de workability van de medewerkers te vergroten. We gaan extra inzetten op direct sales, met name gericht op marktsegmenten waar de aanbestedingsregels niet van toepassing zijn. Daar kan je nog een relatie opbouwen met de klant. Onze ambities zijn primair gericht op goed presteren, rust op de werkvloer en gemotiveerde medewerkers die vakkundig en met plezier hun werk doen.”
Toekomst
Natuurlijk is Clean Totaal benieuwd naar nog andere zaken die Verbeek voor Hectas in petto heeft, maar daarover is hij zwijgzaam. “Ik ben hier nu nog maar pas begonnen en kom uit een geheel andere branche. Ik heb met veel mensen gepraat binnen Hectas, ook over de nieuwe koers die we gaan varen. Vanzelfsprekend ga ik onze marktbenadering voor de komende jaren nu niet in jullie blad uitvoerig uit de doeken doen. We blijven immers een commercieel bedrijf en de collega’s luiste
ren mee. Die moeten hun eigen plan trekken en hun beleid ontwikkelen. Daar hebben ze ons niet voor nodig.” Is dit niet een indicatie dat het met samenwerking in de branche slecht gesteld is? Heeringa: “Dat is traditioneel altijd al zo geweest en ik zie niet dat dit in de toekomst gaat veranderen.” Verbeek vult aan: “Je kunt bedrijven niet dwingen tot samenwerking, zoiets groeit misschien door omstandigheden. Als werknemersprotesten schering en inslag worden, zal de wal het schip misschien keren en zullen zowel de branche als de opdrachtgevers zich beraden over de toekomst. Vooralsnog lijkt dat nu nog niet het geval.”
ren mee. Die moeten hun eigen plan trekken en hun beleid ontwikkelen. Daar hebben ze ons niet voor nodig.” Is dit niet een indicatie dat het met samenwerking in de branche slecht gesteld is? Heeringa: “Dat is traditioneel altijd al zo geweest en ik zie niet dat dit in de toekomst gaat veranderen.” Verbeek vult aan: “Je kunt bedrijven niet dwingen tot samenwerking, zoiets groeit misschien door omstandigheden. Als werknemersprotesten schering en inslag worden, zal de wal het schip misschien keren en zullen zowel de branche als de opdrachtgevers zich beraden over de toekomst. Vooralsnog lijkt dat nu nog niet het geval.”
Informatie: