Over zaken die moeten veranderen…
“Over de ontwikkelingen in onze branche kan ik niet positief zijn”, begint Stuyvers. “Het is voor een gezonde branche goed als mensen elkaar iets gunnen. Die grondhouding mis ik. Het meest in het oog springend daarbij is dat de tarieven voor glasbewassing uitzonderlijk slecht zijn. In de hele schoonmaakbranche staat een lage prijs centraal en spelen zaken zoals kwaliteit en veiligheid geen rol van betekenis. De glazenwasser vertegenwoordigt een apart specialisme dat de meeste schoonmaakbedrijven niet zelf in huis hebben. Het gevolg daarvan is dat glazenwassers als onderaannemer worden ingeschakeld. Zelfs wel eens als onderaannemer van de onderaannemer. Vooral grotere schoonmaakbedrijven hebben de afgelopen jaren hun prijs bij aanbestedingen zodanig laten zakken, dat van een gezonde bedrijfsvoering geen sprake meer is.
Geen incident
List en bedrog vieren dan ook hoogtij. Klanten betalen weinig en krijgen dus ook niet de toegezegde dienstverlening, bijvoorbeeld door de hand te lichten met het werkprogramma en of dat er minder uren gemaakt worden dan in de overeenkomst vermeld staan. Ook de kwaliteit van de schoonmaak holt achteruit omdat te weinig en te slecht opgeleid personeel te veel meters moet maken. Daarom wordt door sommige bedrijven uitgeweken naar de inzet van derden zoals illegalen die voor een laag tarief werken.” Dat dit laatste geen loze bewering is blijkt wel uit het voorbeeld dat Stuyvers geeft van een inval door de FIOD en de Belastingdienst onlangs bij een bedrijf in Rotterdam. Volgens hem beslist geen incident: “Hoewel het nu slecht voor het imago van de branche is, ben ik toch wel blij dat dit gebeurt. Op de langere duur is het goed, want de branche is niet gediend bij het voortbestaan van wantoestanden.”
Een probleem is dat prijs in Nederland een heikel punt is. Je zou onderling een bodemprijs willen afspreken om een goede dienstverlening te garanderen, maar dan krijg je de NMA op je dak. Stuyvers: “Klopt, prijsafspraken zijn niet toegestaan, maar je hebt verschillende soorten afspraken. De klant moet kunnen kiez
en en daarom mag je niet vastleggen dat voor een bepaalde handeling branchebreed dezelfde prijs geldt. Dan is er geen concurrentie. Wat absoluut wel moet, is gezamenlijk een bodemuurtarief en m² productie bepalen. Ik denk dat je de opdrachtgever daarin mee krijgt. Die kan rekenen en kent het gezegde: ‘pay peanuts, get monkeys’, nu ook uit ervaring. Ik merk in onze dagelijkse praktijk dat de opdrachtgever best bereid is om iets meer te betalen, als hij dan ook ervan op aan kan dat hij kwaliteit krijgt. Meestal lukt het ons om voor schoonmaak boven de € 22,= per uur af te spreken. Onze medewerkers zijn goed opgeleid, werken doeltreffend en snel. Ook onze overhead is laag. We zijn daardoor uiteindelijk niet duurder dan een collega die voor minder euro’s per uur werkt. We werken hoofdzakelijk direct voor institutionele opdrachtgevers, dus de klant betaalt geen onnodige fee van een schoonmaakbedrijf. Sterker nog, ons dienstenpakket binnen de groep bevat diverse facilitaire diensten.
Vernieuwing
“Grappig dat de geschiedenis zich zo een beetje herhaalt”, stelt Stuyvers. “In 1878 stelde een effectenmakelaar een man aan om de ramen van zijn kantoor te wassen. Daarna werd deze effectenmakelaar door zijn buren gevraagd ook bij hen de ramen te wassen. In korte tijd werd het hele Damrak door hem gewassen. Zo ontstond de Amsterdamsche Glazenwasscherij en Puibewassching Heineken. In 1909 had deze firma al 120 glazenwasssers / schoonmakers in dienst die alle voorkomend schoonmaakwerk verrichten. Het schoonmaakbedrijf was geboren Misschien kunnen glazenwassers zoals wij nu weer het voortouw nemen voor vernieuwing van de schoonmaakbranche.”