Werkgevers kunnen vanaf 2017 onder voorwaarden aanspraak maken op een tegemoetkoming in de loonkosten voor medewerkers met een laag loon (LIV). Ook de werkgevers in de schoonmaak maken hier gretig gebruik van. Deze financiële compensatie levert een substantiële bijdrage aan het bedrijfsresultaat van menig schoonmaakbedrijf. De werkgeversorganisaties Schoonmakend Nederland en SieV kunnen of willen echter niet ingaan op de bedragen die hier jaarlijks binnen de branche mee gemoeid gaan. De bal wordt door de werkgeversorganisaties terug gelegd naar de schoonmaakwerkgevers.
Opmerkelijk, want het gaat binnen de schoonmaaksector aangaande deze regeling de afgelopen jaren over miljoenen euro’s, zo schatten wij in op basis van de gehouden steekproef. Ook zijn er werkgevers die door een administratieve omissie de boot gemist hebben. Het kabinet trapt nu op de rem wat deze regeling betreft en schaft LIV per 1 januari 2025 af. In 2024 zal er al sprake zijn van een forse versobering van deze regeling. Een verdere prijsstijging om dit niet ten koste te laten gaan van het rendement ligt mogelijk in het verschiet.
LIV: de criteria
Het LIV is, als onderdeel van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl), een tegemoetkoming in de loonkosten voor werkgevers die werknemers in dienst hebben met een laag loon. Als criterium ‘laag loon’ geldt de afgelopen jaren concreet:
Gemiddeld uurloon over 2021 | LIV per werknemer per verloond uur | Maximale LIV per werknemer per jaar |
€ 10,48 tot en met € 13,12 | € 0,49 | € 960 |
Gemiddeld uurloon over 2022 | LIV per werknemer per verloond uur | Maximale LIV per werknemer per jaar |
€ 10,73 tot en met € 13,43 | € 0,78 | € 1.520 |
Gemiddeld uurloon over 2023 | LIV per werknemer per verloond uur | Maximale LIV per werknemer per jaar |
€ 12,04 /15,06 | € 0,49 | € 960 |
Met andere woorden: bij werkgevers met personeelsleden in dienst die een gemiddeld laag loon verdienen kan dit stevig in de papieren lopen.
Voor 2024 geldt overigens een gemiddeld uurloon van minimaal € 14,33 en maximaal € 14,91, waardoor deze regeling, vooruitlopend op de afschaffing per 1 januari 2025, fors versoberd is. De uurloongrens van 125 procent minimumloon is over 2024 verlaagd naar 104 procent.
Wat geldt als een gemiddeld uurloon of jaarloon?
Een gemiddeld uurloon wordt vastgesteld op basis van het totaal jaarloon gedeeld door het aantal verloonde uren.
Het jaarloon is het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking dat de werkgever in een kalenderjaar aan de werknemer betaalt zolang hij bij de werkgever in dienst is en is verzekerd voor één of meer van de werknemersverzekeringen. Uitgangspunt voor de berekening van het jaarloon is het loon SV zoals vermeld in kolom 8 van de loonstaat. Via de jeugd-LIV werden werkgevers gecompenseerd voor de stijging van het jeugdminimumloon, deze regeling eindigde op 1 januari 2024.
Overige randvoorwaarden LIV-regeling
Randvoorwaarde is voorts dat de werknemer minimaal 1.248 verloonde uren gewerkt heeft bij een en dezelfde werkgever. Met andere woorden: bij een contractwisseling gaan de gewerkte uren niet mee over. Het aantal gewerkte uren bij één werkgever per jaar is een hard gegeven dus dit aantal geldt ook als een werknemer slechts een deel van het jaar bij de werkgever gewerkt heeft. Er is namelijk geen sprake van een evenredige verdeling bij een indienst- of uitdiensttreding in de loop van een kalenderjaar. Het aantal verloonde uren dient in de aangifte loonheffingen door de werkgever te zijn opgenomen.
Wie betaalt de vergoeding?
Het UWV is verantwoordelijk voor de berekening van deze toeslag. UWV geeft dit middels een voorlopige beschikking eerst door aan de werkgever en vervolgens door aan de Belastingdienst. De Belastingdienst keert uit. Vette pech voor de werkgever indien het aantal verloonde uren niet (juist) is doorgegeven, dan ontvangt de werkgever deels of helemaal geen vergoeding.
Mist rondom bedragen van LIV-regeling
Er hangt enige mist rondom deze regeling. De werkgeversorganisaties willen of kunnen niet reageren op de naar onze inschatting forse bedragen die met deze vergoeding binnen de schoonmaaksector gepaard gaan. Ze verwijzen naar de individuele werkgevers. Diverse werkgevers reageren daarentegen dat de werkgeversorganisaties maar met cijfers moeten komen. De crux zal er mogelijk in schuilen dat dergelijke vergoedingen in de regel niet transparant versleuteld worden in de opbouw van het commerciële uurtarief? Saillant detail: Schoonmakend Nederland zegt niet blij te zijn met de afschaffing van deze regeling: “Het is de zoveelste maatregel die het ondernemen in een arbeidsintensieve sector steeds minder lonend maakt.” Ook stuurde de werkgeversorganisatie een brief aan de informateurs om deze oproep te herhalen. Dan lijkt het de redactie wel handig als Schoonmakend Nederland over concrete cijfers beschikt?
Belastingdienst: geen capaciteit
Uiteraard hebben we eveneens de Belastingdienst gevraagd naar het jaarlijkse bedrag aan LIV dat zij uitkeren aan de schoonmaakbranche. De woordvoerder: ”Wij hebben de cijfers niet standaard op de plank liggen. We zouden een query moeten maken voor cijfers en daar is geen capaciteit voor. En dan nog is het de vraag of we cijfers specifiek voor de schoonmaaksector eruit kunnen halen. De Belastingdienst betaalt uit maar het is een regeling van SZW. Je zou nog bij SZW kunnen nagaan of zij informatie beschikbaar hebben.“ Uiteraard hebben we dit nagevraagd bij SZW. Ondanks diverse verzoeken doet ook deze instelling er het zwijgen toe.
Openheid vanuit werkgevers: mooi extraatje
Gelukkig waren er, naast de diverse ‘weigeraars’, ook schoonmaakwerkgevers die wel bereid waren openheid van zaken te geven. De ontvangen reacties onderstrepen onze mening dat er jaarlijks forse bedragen met deze regeling gemoeid gaan. Bedragen die nu over 2024 fors verlaagd worden en na 1 januari 2025 teruggebracht zijn tot nihil.
Of zoals een van de respondenten het verwoordde: ”Dit is voor ons weliswaar een mooi extraatje maar wij selecteren alleen op talent niet op financieel voordeel!”
CNV Vakmensen: onthullende uitspraak over LIV
Bestuurder Jan Kampherbeek heeft ook geen idee wat de LIV-regeling de schoonmaakbedrijven heeft bespaard: “Wel weet ik dat het doel van de LIV meer mensen aan het werk misschien help voor budgetgestuurde organisaties (zorg, etc.), maar in de schoonmaak nooit heeft geleid tot meer werkgelegenheid. Immers men blijft het proberen met zo min mogelijk werknemers (c.q. uren) te doen.”
Voorts komt deze bestuurder met een opmerkelijke onthulling over een nogal oneigenlijk gebruik van deze regeling: “Ik kan me uit het verleden een discussie herinneren dat ons gevraagd werd om minder loonsverhoging te vragen, want dan zouden werkgevers een stukje LIV gaan missen en dat zou de kosten extra verhogen.”
Wat de bond betreft is het prima dat de LIV wordt afgeschaft en speelt dit geen enkele rol tijdens de cao onderhandelingen: “Voor onze loonvraag houden we er geen rekening mee, want het levert de schoonmakers niets op.”
Wie betaalt de uiteindelijke rekening?
Het verlagen en voorts afschaffen van LIV betekent een aanslag op de winstgevendheid van de schoonmaakbedrijven, zoveel is duidelijk. Een rendement wat volgens menig schoonmaakbedrijf al aan de krappe kant genoemd wordt. Van werkgeverskant bereikt ons het signaal dat afschaffing zal leiden tot een extra prijsaanpassing: “Wij schatten in dat dit een verhoging van 0,5 procent extra zal zijn over 2024.”
Tekst: Henk Cornelisse