In februari gunde de gemeente Leeuwarden na een Europese aanbesteding de opdracht voor het schoonmaken van hun kantoren aan Breedweer Facilitaire Dienstverlening uit Heemskerk. Caparis, de voormalige dienstverlener én sociale werkplaats binnen de Friese gemeente, werd hiermee aan ‘de kant geschoven’. Is dit een begin van een kentering? Krijgen schoonmaakbedrijven meer kansen om weer te concurreren met SW-bedrijven?
“Nee”, is Ron Steenkuijl, directeur Corporate Affairs van ADG dienstengroep, van mening. Hij legt uit: “Door de huidige constructie blijven mensen gedetacheerd vanuit de Wet sociale werkvoorziening. Gezien de druk die hiermee ontstaat op leegloop bij de sw-bedrijven en minimale instroom vanuit de doelgroepen lijken sw-bedrijven vooral te kiezen voor zelfbehoud.” In de detacheringsconstructies worden volgens hem vaak vaste afspraken gemaakt over loonwaarde. Dit betekent dat het stimuleren van groei van de medewerker nadelig is voor de inlenende partij. “De werknemer is hier niet mee gediend.”
“Er zou eens minder gekeken moeten worden naar het zelfbehoud van sw-bedrijven”
Dwarsligger
Particuliere bedrijven kunnen dus onvoldoende concurreren, omdat instroom uit het doelgroepenregister achter blijft en de sw’ers vaak alleen in groepsdetachering naar de schoonmaak gaan of door inbesteding al aan het werk zijn. “De cao Sociale Werkvoorziening blijft hierin een dwarsligger”, is Steenkuijl van mening. “Er zou eens minder gekeken moeten worden naar het zelfbehoud van de sw-bedrijven. Daarnaast moet er een manier komen om mensen met zo’n cao in dienst te kunnen nemen van een regulier bedrijf zonder dat de sw’er zijn status verliest of in salaris achteruit gaat.”
De uitkomst van de Europese aanbesteding van de gemeente Leeuwarden is volgens het ADG-directielid dan ook geen begin van een ommekeer. “Eigenlijk is het een administratief en juridisch spelletje. Doelstelling van de Wet sociale werkvoorziening zou in mijn beleving moeten zijn dat mensen vanuit de doelgroep gaan participeren in een team met ook reguliere medewerkers”, legt hij uit. Steenkuijl gaat verder: “Het doel van ons werkbedrijf is uiteindelijk ook dat er een veel meer gemêleerd team ontstaat en dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt juist uit hun uitzonderingspositie worden gehaald. Ze blijven er nu in, maar hebben alleen een andere pet op. Deze constructie biedt ze volgens mij nog steeds onvoldoende mogelijkheden om te participeren in een regulier team.
Quotumoverdracht
Wat er zou moeten veranderen om ervoor te zorgen dat sw-bedrijven niet langer banen ‘inpikken’ op voornamelijk (semi-)overheid objecten? “Dan komen we toch echt bij de quotumoverdracht uit; die moet ook mogelijk zijn voor particuliere bedrijven”, meent Steenkuijl. “Asito wil graag een deel van haar quotum overdragen aan opdrachtgevers waardoor deze niet gedwongen worden uit te wijken naar het sw-bedrijf om aan haar eigen quotumdoelstelling te voldoen. Wij zijn ervan overtuigd dat dit leidt tot beter perspectief voor de mensen die nu in sw-bedrijven werken.
Eerder is hiertoe al een intensieve poging ondernomen richting staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Jetta Klijnsma. “Zij stond na diverse gesprekken positief ten opzichte van ons voorstel. Echter heeft de ambtelijke bureaucratie hier een stokje voor gestoken. Vanzelfsprekend treden we hierover weer graag in gesprek met het nieuwe kabinet.”
Erkenning
De OSB ziet dat sw-bedrijven door gemeentes vaak naar binnen worden gehaald en dat schoonmaakbedrijven buiten worden gezet. “Dat is geen goede ontwikkeling”, aldus voorzitter Piet Adema. De werkgeversorganisatie gelooft juist dat er effectief samengewerkt kan worden tussen sw- en schoonmaakbedrijven.
Adema: “Ik heb in de ruim 1,5 jaar dat ik meeloop in deze branche gezien dat schoonmaakbedrijven sociale ondernemingen zijn. Een deel van het personeelsbestand bestaat uit mensen die vanwege achtergrond, arbeidsverleden of beperkingen een afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Deze mensen vinden een prima ‘onderdak’ in de schoonmaakbranche. Schoonmaakbedrijven verdienen daar veel meer erkenning voor.”
Branche is uitermate geschikt
De facilitaire branche is volgens Steenkuijl uitermate geschikt om in het kader van de participatiewet mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te helpen. Hij legt uit: “Er is in de facilitaire branche al veel ervaring opgedaan met verschillende doelgroepen. Als early adaptors van onder andere de Prestatieladder Socialer Ondernemen zijn veel organisaties gestart met medewerkers langer dan een jaar in de Werkloosheidswet, bijstand, beroepsbegeleidende leerweg (bbl) en beroepsopleidende leerweg (bol). Eigen medewerkers kregen hierdoor de kans om positieve ervaringen op te doen met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Leidinggevenden konden op deze wijze competenties en vaardigheden ontwikkelen die noodzakelijk zijn voor de begeleiding van deze medewerkers.”
“De ambtelijke bureaucratie heeft een stokje gestoken voor de quotumoverdracht”
Daarnaast kent de branche van oudsher vele nationaliteiten. “Binnen Asito hebben we veel energie geïnvesteerd in de interne samenwerking, onder andere door leidinggevenden te trainen om met andere doelgroepen om te kunnen gaan. De flexibiliteit van onze organisatie, het draagvlak en het absorptievermogen is hiermee al gecreëerd. De stap naar de doelgroep is kleiner geworden.” Asito heeft veel geïnvesteerd in samenwerkingspartners, opdrachtgevers en ketenpartners, waardoor er vanuit gezamenlijke verantwoordelijkheid gekeken wordt naar mogelijkheden. Zo wordt bekeken of werkzaamheden verzet kunnen worden in tijd, zodat ze geschikt worden voor de doelgroep. “Daarnaast is het in de branche relatief eenvoudig om te kijken naar geschikte taken en taken onder te brengen bij andere medewerkers”, aldus ADG-directielid Steenkuijl.
Wie is Ron Steenkuijl?
Ron Steenkuijl maakt deel uit van het directieteam van ADG dienstengroep. De groep is in ruim zestig jaar uitgegroeid tot een onderneming met bijna vijftigduizend werknemers. ADG, waarvan schoonmaakbedrijf Asito onderdeel is, is actief in facility management, personeelsdiensten en zorg en welzijn. Steenkuijl combineert zijn functie met het landelijk voorzitterschap van de Nederlandse vereniging van Commissarissen en Directeuren. Daarnaast is hij lid van de Raad van Toezicht van MVO Nederland, lid van de Raad van Advies van de Start Foundation, lid van de Code Commissie Verantwoordelijk Marktgedrag en oprichter van het Nationaal Integratiediner en het Nationaal Integratiefonds.