Het verwijderen van graffiti is in Nederland een miljoenenindustrie geworden. Michel van der Meulen, rayonmanager bij Chemtec Chemicals BV uit Rotterdam, dat onder meer graffitiverwijderaars en anti graffiti coatingsystemen levert, schat in dat er per jaar tussen de 150 en 250 miljoen euro met graffitiverwijdering is gemoeid.
Dit wordt bevestigd door Jan Bonsing, eigenaar van Graffiti-ex, een gespecialiseerde onderneming in graffitiverwijdering in Utrecht. Mede omdat de Europese Unie het gebruik van agressieve milieuonvriendelijke schoonmaakmiddelen gaat verbieden, wordt graffitiverwijdering in zijn ogen een vak voor specialisten. Nu zijn er nog maar enkele gespecialiseerde ondernemingen in Nederland. Bij graffiti worden of watervaste stiften gebruikt, of, voor ruwere vaak minerale ondergronden zoals beton, metselwerk en natuursteen de verfspuitbus. Zo’n 95 procent van de teksten en tekeningen is te verwijderen. De overige vijf procent wordt aangebracht met dure verfsoorten en waarschijnlijk daardoor ook weinig voorkomend.
Complex en prijzig
Verwijdering van graffiti is mogelijk, maar kan complex zijn en prijzig. De verf van watervaste stiften bijvoorbeeld is vaak moeilijk te verwijderen. Ook is het zo dat op gelakte en kunststof ondergronden rekening moet worden gehouden met aantasting en soms zelfs het oplossen van deze materialen als de verkeerde middelen worden gebruikt. In bepaalde gevallen moet de graffiti worden overgeschilderd met dekkende (permanente) systemen, waarbij soms een isolerende tussenlaag noodzakelijk is om het ‘doorbloeden’ van de graffiti te voorkomen. De verf uit de spuitbussen is beter weg te werken, al gaat dat vaak ten koste van de (minerale) ondergrond. Soms zijn de teksten verwijderd, maar door tintverschil toch nog te lezen. Niet zelden wordt de ondergrond fors beschadigd. In overleg met de leverancier van schoonmaakmiddelen moet het juiste middel worden gevonden. De verf is zelden gevoelig voor waterige reinigers. Reinigers voor graffiti zijn dan ook gebaseerd op organische oplosmiddelen.
‘Beunhazen’
Jan Bonsing is al sinds 1989 bezig met Graffiti-ex. Hij heeft twaalf wagens met specialisten rondrijden die in vaste opdracht voor, onder meer, de gemeente Utrecht graffiti verwijderen. ”Er zijn weinig specialisten in onze branche. Veel schoonmaakbedrijven en schildersbedrijven doen het er even bij. Vaak gebruiken ze agressieve middelen die de verf wel verwijderen, maar vaak ook voegen en stenen aantasten.” Deze beunhazen zoals Jan Bonsing ze noemt, zullen het moeilijker gaan krijgen. Als in 2010 strengere Europese wetgeving van kracht wordt, worden vanwege schadelijkheid voor het milieu een aantal middelen verboden. De effecten? Bonsing: “Er blijven wel middelen over, maar deze zullen minder krachtig zijn en minder snel werken. Om het werk goed te kunnen blijven doen zal nog meer worden gevraagd van ons vakmanschap.”
Vervangende middelen
Van der Meulen: ,,De branche is met het oog op die veranderende wetgeving volop op zoek naar vervangende middelen. Er zijn wel enkele alternatieven, maar die zijn op dit moment duurder en werken minder snel. Dat kan een probleem zijn. Bijvoorbeeld als er ergens haatdragende teksten zijn aangebracht, die -zo zijn de regels- binnen 24 uur moeten zijn verdwenen. Graffiti wordt nog meer dan het al is werk voor specialisten.’’
Preventie
Van der Meulen ziet het meest in preventieve middelen, anti graffiti coatings, die de ondergrond beschermen. “Je hebt de zogenaamde zelfopofferende producten. Die breng je aan op de muren. Ze zijn nauwelijks zichtbaar. Als er verf op wordt gespoten, kun je die met een hogedrukspuit en heet water van zo’n zestig graden eenvoudig verwijderen. De coating is daarna echter ook verdwenen. Deze producten kosten zo’n drie euro per vierkante meter. Het zonder coating schoonmaken is overigens duurder en kan blijvende schade aan de ondergrond tot gevolg hebben. Bouwbedrijven werken vaak met deze zelfopofferende systemen. Ze zijn verantwoordelijk voor het gebouw tot en met de oplevering. “Daarnaast zijn er de duurzamere producten, die voor een permanente bescherming zorgen”, aldus Van der Meulen. “Ook voor minerale ondergronden. Deze permanente bescherming is relatief prijzig, zo’n zes tot negen euro per vierkante meter. Maar daar staat tegenover dat het verwijderen eenvoudig en goedkoop is en dat dit meer malen mogelijk is. Een nadeel van sommige van deze middelen, die overigens in kleur aan te brengen zijn, is dat ze niet waterdampdoorlatend zijn en dus niet ventileren. Dan zijn er nog de semi-permanente systemen, bestaande uit combinaties van de permanente en zelfopofferende producten.”
Nano
“De allernieuwste producten zijn gebaseerd op nanotechnologie en zijn sinds een half jaar op de markt. Deze zijn wel dampdoorlatend en niet duurder dan de oudere producten. Ze zijn ook met een kleur verkrijgbaar en beschermen tegen de weersinvloeden. Ze hebben een zeer hoge UV-bestendigheid en zijn zuur- en alkalibestendig. Ik denk dat deze producten snel zullen doorbreken”, aldus Michel van der Meulen. “In de dagelijkse praktijk zullen niet alle gebouwen van preventieve coatings worden voorzien, stelt Bonsing. “Natuurlijk, op plaatsen waar je al tien keer hebt gereinigd, moet je wat doen. Maar voor het overige zal een combinatie van preventie en verwijdering nodig blijven.’’