Het initiatief om schoonmakers in de gemeentepanden van Amsterdam in eigen dienst te nemen werd in 2014 genomen door PvdA, GroenLinks en SP. Hun voorstel haalde, volgens de politiek, een nipte meerderheid in de gemeenteraad van Amsterdam. Waarschijnlijk aangemoedigd door de linkerzijde van de landelijke politiek en als reactie op de oprichting van de RSO (Rijksschoonmaakorganisatie). Wat vinden gemeenteraadsleden van andere signatuur en het omzet verliezende CSU van dit besluit? De VVD rept over een onzalige gedachte en CDA en D66 sluiten na de komende verkiezingen in 2018 zelfs het weer uitbesteden niet uit.
Door Henk Cornelisse, redactielid Clean Totaal
Geen hoger loon, wel fors hogere kosten
De genoemde partijen willen dat circa 160 schoonmakers, 85 FTE, nu in dienst bij CSU of HECTAS, per april 2018 vaste contracten en betere arbeidsvoorwaarden krijgen. Ondanks het ontbreken van enig doorgroei-perspectief of verbetering van het loon stijgen de kosten van de schoonmaak van 5,3 miljoen naar 8,4 miljoen per jaar.
Toelichting kostenstijging 2016 versus 2018 (in miljoen euro’s)
- Overhead + 0,3
- Materialen & Middelen + 0,2
- Personeelslasten + 2,2
- Spec. schoonmaak + 0,2
- Personele lasten (opleiden, kleding etc.) + 0,2
Historie; geen onverdeeld succes
Het zelf uitvoeren van de schoonmaak door de gemeente Amsterdam is geen nieuw fenomeen.
Via de Dienst WSBZ (Was(ch) en Schoonmaak, Bad en Zweminrichtingen) werd jarenlang de schoonmaak van gemeentelijke gebouwen uitgevoerd. Deze dienst ging zelfs commerciële activiteiten ondernemen, waarbij de verplichte winkelnering van gemeentelijke instellingen overeind bleef. De medewerkers kregen de ambtenarenstatus. In 1980 kende WSBZ een fors probleem toen de Luchthaven Schiphol haar schoonmaak bij een meer commercieel bedrijf (Westerveld) wenste onder te brengen. Voor 40 van de 110 medewerkers op Luchthaven Schiphol had de Gemeente Amsterdam geen vervangend werk, zo stelde zij destijds. Dit aantal had fors hoger kunnen liggen als Westerveld zich niet bereid had getoond een fors deel van de desbetreffende medewerkers in dienst te nemen. De overnameplicht speelde toentertijd nog niet.
N.V. SGA
In 1981 werd om politieke redenen besloten om ten aanzien van de schoonmaak de NV Schoonmaakbedrijf Gemeente Amsterdam op te richten, de medewerkers hadden hierbij de keus de om voor de ambtenarenstatus te opteren. Een politiek compromis als oplossing voor de (personele) problematiekrond de schoonmaakdienst. In 1988 werden SGA en WSBZ fysiek gescheiden.
Schoonmaak stadhuis
De WSBZ maakte steeds meer verlies. Op 1 januari 2004 werd de dienst geliquideerd, waarna in 2005 formeel de opheffing volgde. De nog binnen WSBZ aanwezig zijnde schoonmaak werkzaamheden weer uitbesteed, behoudens echter de schoonmaak van het Stadhuis en de medewerkers met een ambtelijke status binnen de N.V. SGA. Het is nog maar zeven jaar geleden dat Gom de schoonmaak van het stadhuis op zich nam, waarbij zij 35 WSBZ ambtenaren integraal gingen aansturen en 12 eigen medewerkers inzetten.
Kortom de historie leert dat de Gemeente Amsterdam met het schoonmaken in eigen dienst geen succesvolle combinatie zijn. L’histoire se repétè??
Politiek kent haar eigen waarheid
De gemeenteraad Amsterdam bestaat uit 45 leden, die 8 politieke fracties vertegenwoordigen :
- D66 (14 zetels)
- PvdA (10 zetels)
- VVD (6 zetels)
- SP (6 zetels)
- GroenLinks (6 zetels)
- Partij voor de Dieren (1 zetel)
- CDA (1 zetel)
- Partij van de Ouderen (1 zetel
Opmerkelijk is dat partijen en de media spreken over een nipte meerderheid voor wat betreft het voorstel tot inbesteden van de schoonmaak. Dit is echter bezijden de waarheid. De stemverhouding was namelijk overduidelijk: 38 stemmen voor en 7 tegen. Uitsluitend de VVD en CDA stemden tegen!
Wethouder: vanuit efficiency is het geen verstandig voorstel
De indieners van het voorstel; SP, GL, PvdA en PvdD geven ondanks aandringen niet thuis. Wel roeptoeteren, maar geen verantwoording afleggen. VVD Wethouder Pieter Litjens (portefeuille personeel & prganisatie) ziet notabene weliswaar nadelen die aan het inbesteden kleven, maar hij zegt zich in Het Parool te moeten houden aan de wens van de meerderheid: “Het werk van schoonmakers is wezensvreemd aan wat wij doen. Men zal zich echt verder moeten scholen om hier te kunnen doorgroeien. Dergelijke doorgroeimogelijkheden bij commerciële partijen zijn wellicht beter.”
Ook het verschil in kosten krijgt Litjens niet uitgelegd en hij doet vage toespelingen over het minimale salarisverschil, maar betere ziektekostenregeling en hogere eindejaarsuitkering. Zonder dit verder te onderbouwen overigens. Over een ding is hij wel duidelijk: “Vanuit efficiency bekeken is het niet zo’n verstandig voorstel.”
VVD: onzalig plan
VVD raadslid Rob de Bruin is uitgesproken in zijn mening over het inbesteden van de schoonmaak. “Voorafgaand aan de besluitvorming hebben wij de forse kostenstijging voorspeld. De VVD vindt het schoonmaken geen taak voor de overheid, commerciële partijen zijn hierin gespecialiseerd.” De Bruin bevestigt dat er geen sprake is van salarisverbetering voor de schoonmakers in gemeentelijke dienst, maar dat er wel sprake is van enige verbetering in de secundaire arbeidsvoorwaarden.
De Bruin hierover: “Door middel van periodieken zal het salaris op termijn sneller oplopen, maar dat geldt dan gelijktijdig ook weer voor wat betreft de kosten. Voorts is er sprake van een beter pensioen, betere ziektekostenregeling en opleidingsfaciliteiten. Maar dit staat niet in verhouding tot de enorme kostenstijging, welke door de belastingen bekostigd moeten worden.” Als reden voor de excessieve kosten stijging noemt De Bruin de inefficiëntie in samenhang met de kosten secundaire arbeidsvoorwaarden. Hij vindt het nauwelijks uitlegbaar aan de Amsterdamse bevolking: “Ik laat dit uitleggen graag over aan de partijen die voor gestemd hebben.”
Op onze vraag hoe de Bruin de kansen inschat dat de komende coalitie in 2018 weer besluit tot inbesteden van de schoonmaak, reageert De Bruin: “Tenzij de VVD een grote/zware positie krijgt in de toekomstige coalitie verwacht ik op korte termijn (komende 4 jaar red.) geen hernieuwde uitbesteding. Dit puur omdat er een linkse meerderheid is voor dit onzalige plan. Daarna zie ik wel mogelijkheden wanneer blijkt dat de kosten exorbitant gestegen zijn t.o.v. de kosten bij commerciële partijen, want het is mijn stellige overtuiging dat het verschil in kosten op termijn de huidige 50% nog verder zal overschrijden.”
CDA: oneerlijk
CDA raadslid Niek Wijmenga bevestigt dat ook de CDA fractie had tegengestemd tegen het voorstel tot het inbesteden van de schoonmaak: “Het is wat ons betreft onverstandig om als gemeente taken te willen uitvoeren die commerciële bedrijven uitstekend voor ons kunnen doen. Verplichte inbesteding is ook oneerlijk, want kleine ondernemers of zelfstandigen met een schoonmaakbedrijf krijgen hierdoor geen kans meer voor opdrachten bij de gemeente Amsterdam.”
Wijmenga noemt als reden voor de excessieve kostenstijging het minder efficiënt werken dan een commercieel bedrijf als gevolg van het feit dat de gemeente geen ervaring heeft op schoonmaakgebied. Overigens geldt dit volgens het CDA raadslid ook voor andere vakgebieden: “Wij vinden verplichte inbesteding ook op andere terreinen vaak niet goed werken, zoals in het openbaar vervoer. Je moet echt voor iedere dienst goed bekijken of je het zelf wil doen of dat je het bedrijfsleven de kans wil geven om dit voor je te doen. En dan moet je vervolgens zorgen voor een goed en eerlijk inkoopproces, zodat iedereen een kans krijgt om mee te mogen doen.”
Volgens Wijmenga is het niet eenvoudig om de kostenstijging uit te leggen aan de Amsterdamse bevolking: “Het voorstel kwam met name vanuit de linkse partijen in de Amsterdamse gemeenteraad, het is aan hen om hier verder tekst en uitleg aan te geven. Volgens ons is het immers geen goed plan.”
Op onze vraag: Hoe schat u de kansen in dat de komende coalitie in 2018 weer besluit tot het uitbesteden van de schoonmaak? antwoord Wijmenga onomwonden: “Dat is een goede vraag, maar lastig te beantwoorden. Het lijkt erop alsof er meer partijen dan ooit mee gaan doen aan de Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen in 2018. Van een deel van deze partijen is niet goed bekend wat zij hiervan vinden. Als het aan het CDA ligt, zal er in de volgende coalitie gewoon weer gekozen worden voor eerlijke uitbesteding van schoonmaak.”
D66: geen verstandige inzet belastinggeld
Wat D66 raadslid Paul Guldemond betreft is deze inbesteding niet noodzakelijk: “Zeker omdat marktpartijen het schoonmaken veel goedkoper kunnen. Op korte termijn schieten de mensen in kwestie er inderdaad ook nog eens weinig mee op. Er wordt vooral met meer mensen hetzelfde werk gedaan.” Guldemond stelt wel dat op de wat langere termijn de schoonmaakmedewerkers er wel in salaris op vooruit gaan: “Bij de gemeente kunnen zij sneller en langer doorgroeien in de salarisschaal.”
Guldemond benadrukt dat het inbesteden de wens was van een nipte meerderheid in de gemeenteraad, die de gemeentelijke schoonmaakmedewerkers betere arbeidsvoorwaarden wil geven dan schoonmaakmedewerkers die onder CAO van de branche werken. D66 vind dit geen verstandige inzet van belastinggeld. Guldemond: “Enige meerwaarde die D66 ziet is dat er op deze manier een groter aantal mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, een beschutte werkplek kan worden geboden.”
Het forse prijsverschil wordt naar zijn mening veroorzaakt door enerzijds minder productieve uren, meer overhead en (op langere termijn) hogere salarissen. Ook D66 sluit in een nieuwe coalitie in 2018 het weer uitbesteden niet uit: “Gezien de hoge meerkosten en het beperkte effect voor de schoonmaakmedewerkers, is het uitbesteden waarschijnlijk een aantrekkelijke besparingsmogelijkheid. Anderzijds creëert het steeds wisselen ook een hoop onrust en dat wil je de medewerkers liever niet aandoen. Voor D66 zal een belangrijk ijkpunt zijn of het lukt om een substantieel aantal extra mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, aan een goede werkplek te helpen. Als dat niet lukt, is het inbesteden echt zonde van belastinggeld.”
Maar waarom heeft D66 dan toch met dit voorstel ingestemd?” Guldemond: “Het voorstel is gedaan door PvdA , GroenLinks en SP gesteund door de Partij van de Ouderen , daarmee waren er 23 van de 45 raadsleden voor. D66 heeft uiteindelijk ook voor het voorstel gestemd, omdat in coalitieafspraken met VVD en SP een oplossing was gevonden voor de financiële consequenties. Doordat dat bezwaar was opgelost, hebben we voor gestemd omwille van de kansen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.”
PvdO : geen moeite met wat extra geld
Partij voor de Ouderen fractievoorzitter Wil van Zoest kan zich niet druk over maken over de miljoenen die over de balk gesmeten worden en zij stelt er geen behoefte aan te hebben om de door ons gestelde vragen te beantwoorden. Het enige wat zij hierover kwijt wil is: “Hoe ik er over denk? Ik ben zeer tevreden met zoals het nu gaat en dat het wat extra geld kost, heb ik geen moeite mee.”
Ruim drie miljoen extra zou voor de ouderenzorg in Amsterdam een forse kapitaalinjectie betekenen, zo dunkt uw redacteur.
CSU: dure politieke lobby
CSU wil niet speculeren over de drie miljoen euro aan extra kosten. “Onduidelijk is voor ons hoe de meerkosten van drie miljoen zijn opgebouwd. Waarschijnlijk gaat het meeste geld op aan het organiseren, dus aan de overhead. Dat wat schoonmaakbedrijven al lang efficiënt hebben ingericht.” Wel is volgens CSU duidelijk dat slechts een zeer miniem deel echt iets gaat bijdragen aan de portemonnee van de 160 schoonmakers (85 fte).
Namens algemeen directeur John van Hoof zegt zijn woordvoerder dat er diverse malen gewaarschuwd dat de beoogde voordelen niet opwegen tegen de inspanningen en kosten om 160 schoonmakers ambtenaar te maken: “ Het Financieel Dagblad kenmerkte dit soort acties eerder in juli 2015 al als ondoordacht en politiek populisme. Titel toen was: ´Een onuitvoerbaar en onnodig plan´. De niet op ratio gebaseerde argumenten komen de burgers in Amsterdam inderdaad duur te staan. Als je nu kijkt naar de extra meerkosten van drie miljoen dan is duidelijk dat niet alleen schoonmaak een vak is maar ook het goed en efficiënt runnen van een schoonmaakorganisatie.”
CSU benadrukt dat een opdrachtgever in het algemeen vrij is om zijn schoonmaak in te besteden, maar door dit soort acties intervenieert de overheid (gemeente) echter in een schoonmaakmarkt die zich gewoonweg goed ontwikkelt: “Het is onnodig om in concurrentie met de overheid een onvervalst spelletje ‘wie is de beste werkgever’ te spelen. Met het hoge percentage vaste contracten, 125% WML, vernieuwingstafel en de afgelopen cao-afspraken is de branche al veel langer geleden een andere fase ingeslagen die geen recht doet aan deze dure politiek hobby.”
Maatschappelijke willekeur
Het geschetste beeld van schoonmaak is onterecht en achterhaald als je kijkt naar beloning, vaste contracten en toekomstkansen, stelt het schoonmaakconcern. Zij vraagt zich hardop af of schoonmakers niet een beter toekomstperspectief hebben bij een expert in schoonmaak die kansen biedt om door te groeien, dan bij de overheid: “In de schoonmaakbranche kunnen we medewerkers vaak nog plaatsen bij andere opdrachtgevers of andersoortig werk bieden. De gemeente intervenieert en verstoort zo een markt. Schoonmaak hoort ineens wel bij de taken van de gemeentelijke overheid, terwijl andere delen juist aan de markt worden overgelaten. Dat is maatschappelijke willekeur.”
Zieltjes winnen
Het mag volgens de redactie duidelijk zijn daar waar de (gemeentelijke) politiek aan de ene kant de broekriem aantrekt, met alle gevolgen van dien voor verschillende doelgroepen in onze samenleving, zij er aan de andere kant niet voor terug deinst om miljoenen extra te spenderen. Met als doekje voor het bloeden dat mensen met afstand tot de arbeidsmarkt een plekje vinden binnen de eigen organisatie.
Maar is dit wel het geval of is hier slechts sprake van (links) populisme? Met als uiteindelijk doel: het zieltjes winnen…