Schoonmaak onder het vergrootglas, dat zou een prachtige titel zijn voor een artikel over schoonmaken met organismen, maar om die te zien heb je een microscoop nodig. BioOrg past een mix van tien verschillende organismen toe om de schoonmaak op zijn kop te zetten. Dat zijn hun miljoenen medewerkers die voor een schoon en fris gebouw zorgen.
Door Leon van den Berg, redactielid Clean Totaal
Op de Schoonmaak Vakdagen maakte de branche kennis met biologische schoonmaak volgens een nogal bijzonder principe. Clean Totaal vond het verhaal vooral vaag (en mogelijk ook gevaarlijk) en dat is dus een goede reden om een en ander uit te zoeken. Wij beginnen bij de bron, Arjan Oostrom van BioOrg. “Ja, ik herken dat wantrouwen. Wij richten ons vooral op kantoren en dan krijg je onmiddellijk vragen wat onze biologische hulptroepen doen met papieren en mensen. Je hoort ook vaak dat onze belofte te mooi is om waar te zijn. Begrijpelijke twijfels maar volstrekt onnodig. Alles is terdege onderzocht door de vakgroep van microbioloog dr. ir. Filip Willocx aan de universiteit van Leuven. Er is absoluut geen gevaar voor mens of dier en voor kantoormaterialen. Er is ook weerstand vanuit de branche zelf. Mensen zijn gewoontedieren en vooral oudere schoonmakers hebben op grond van hun ervaring een bepaalde werkwijze ontwikkeld. Die zijn moeilijk daarvan af te brengen, ook al doen ze het in wezen al jaren verkeerd. Wij hebben ook te maken met onbegrip. In de schoonmaak werken heel veel mensen met gebrekkige taalvaardigheid in het Nederlands en/of een beperkte opleiding. Gelukkig zijn beide situaties relatief eenvoudig op te lossen. Zien overtuigt en dan willen schoonmakers wel. Dat blijkt elke keer als we on the job trainingen geven. Overigens zullen schoonmaakbedrijven ook wel naar alternatieven moeten gaan zoeken nu de drang vanuit hun opdrachtgevers om volledig milieuvriendelijk te gaan schoonmaken sterker wordt. In België worden de Colruyt-supermarkten bijvoorbeeld al volledig met onze methode schoongemaakt.”
Stof en fijnstof opeten
“Achtergrond van de biologische schoonmaak is dat onze kantoren ware ziekmakers zijn en de schoonmaakmiddelen die gebruikt worden het binnenklimaat juist verslechteren en slechts een vijfde van de schadelijke bacteriën doden”, vervolgt Oostrom. “Ik werk zelf al 28 jaar in de schoonmaak en was mij daarvan niet bewust totdat ik op de radio een interview hoorde waarin Koen de Koster vertelde dat hij een schoonmaakproduct had met miljoenen medewerkers. Dat triggerde mij en ik zocht contact. Toen bleek dat er al gedegen onderzoek plaatsvond over hoe micro-organismen in te zetten voor schoonmaak. In 2009 begon De Koster samen met dr. ir. Willocx een zoektocht in de natuur naar de perfecte micro-organismen om de strijd aan te gaan met fijnstof, allergenen en schadelijke chemische stoffen (volgens Oostrom voornamelijk Vluchtig Organische Stoffen red.) waar onze kantoorlucht van vergeven is. Zij vonden er in Europese natuurparken negen, maakten er een cocktail van en ontwikkelden een vernevelaar om leef- en werkruimten met een juiste dosis van de mix te behandelen.” Overigens is men nog bezig met het testen van een tiende bacterie die koolwaterstoffen aanpakt. Dat is een hoopvol traject, want inmiddels is tolueen al afgebroken door deze bacterie. Er is nog een primeur. De huidige middelen zijn alleen geschikt voor binnenshuis, maar er wordt gewerkt aan een middel dat ook aan de buitenkant van gebouwen toepasbaar is.”
Simpel principe
Het principe is in wezen eenvoudig, aldus Oostrom. “Je vernevelt de organismen in een ruimte en die voeden zich met fijnstof, geurveroorzakers en vluchtige deeltjes. Daardoor gaan ze zich in rap tempo vermenigvuldigen en vormen overal in het gebouw een ecosysteem. Zolang er vervuiling is, blijft dit proces doorgaan. Stopt de vervuiling of wordt de vervuiling minder dan gaan de organismen in slaapstand en sterven na verloop van tijd grotendeels af. Bij hervervuiling blijft er nog genoeg achter om weer actief te worden. Natuurlijk laten ze zelf ook restproducten na. Het gaat dan echter om een nauwelijks meetbare CO2-uitstoot.”
In een vorige uitgave van Clean Totaal belichtten wij uitgebreid het gevaar van vernevelen van reinigingsmiddelen. Vernevelen is de kern van de BioOrg methode, dus verdacht. “Nee, zo moet je dat niet zien. In het artikel wordt geadviseerd om op een doek te spuiten. Dat willen wij juist niet. De organismen zijn natuurlijk en doen niets met ons, ook niet bij inademen.”
Methodiek
“Alles begint met weggooien”, zegt Oostrom lachend. “Alle chemie gaat de deur uit en wordt vervangen door twee middelen. Tecto-Clean wordt gebruikt voor de dagelijkse schoonmaak van alle oppervlakken. Daarnaast wordt maandelijks een 25-maal sterker concentraat verneveld: Tecto-Coat. Dit principe geldt voor alle ruimten, dus ook het sanitair.
Bij de dagelijkse reiniging vernevelt de schoonmaker eerst licht Tecto-Clean op bijvoorbeeld een bureau. Daarna doet deze aan spot cleaning en ruimt eventuele kringen en vlekken op. Dat gaat met een droge microvezeldoek. Op de vloer vernevel je met een andere flacon wat meer Tecto-Clean. Hier gebruik je daarna een droge microvezel vlakmop. Dit is de basisreiniging. Overigens zijn moppen en doeken in situaties met een wasprogramma soms nog wat vochtig, maar dat heeft geen invloed op het schoonmaakresultaat. Maandelijks vernevel je met onze elektrische handvernevelaar het product Tecto-Coat in de ruimte. Dat zorgt ervoor dat de micro-organismen overal hun werk kunnen doen. Denk in dit verband ook aan plinten, hoeken of tapijt dat nu beter en intensiever gereinigd wordt dan in de traditionele schoonmaak, al blijft spotreiniging natuurlijk nodig.”
Kan de stofzuiger nu bij de asbak? “Nee, zeker niet. Wij verwijderen wel fijnstof en vluchtige stoffen, maar bijvoorbeeld zand, haar of bouwstof wordt niet opgegeten. Daarvoor moet je nog wel degelijk stofzuigen, alleen minder regelmatig dan voorheen. Je zult echter wel merken dat de hoeveelheid zichtbaar stof afneemt en je bijvoorbeeld niet meer heel vaak plinten en stoelpoten hoeft schoon te maken. Vloeren neem je maandelijks een keer af met schoon water om resten van microvervuiling te voorkomen. Bij gebruik van onze methode zal ook gemerkt worden dat vette vingers op ruiten en RVS minder hechten en dus gemakkelijker te verwijderen zijn. Ook de frequentie van groot onderhoud gaat omlaag tot eenmaal in de twee of drie maanden. Onze methode brengt de schoonmaak drie belangrijke zaken: effectiviteit, gemak zonder methodefouten en tijdwinst. In verhouding tot traditionele schoonmaak wint de schoonmaker zo’n 15 à 20% schoonmaaktijd.”
Interessanter en afwisselender werk
Die winst is toch niet in het belang van de schoonmaker, want dat kost hem of haar uren? “Je merkt dat de schoonmaak al jaren onder druk staat en dus is een besparing op schoonmaaktijd in het belang van de opdrachtgever. Maar er is zeker ook winst voor het schoonmaakbedrijf en de schoonmaker. Nu kunnen contracten goed worden nagekomen op het gebied van schoonmaakresultaat in verhouding tot de geoffreerde uren. Je ziet ook dat er op basis van die contracten nu ruimte komt om voor dezelfde hoeveelheid geld divers en interessanter werk voor de schoonmaker te creëren. Denk bijvoorbeeld aan allerlei huismeesterdiensten zoals het schoonmaken en bijvullen van de koffieautomaat.”
Ziekteverzuim
Hoe zit het met de invloed van de BioOrg methode op het ziekteverzuim in bedrijven? “Onze methode werkt en verbetert het binnenklimaat. Wij claimen beslist niet dat onze methode ziekteverzuim terugdringt”, stelt Oostrom. “Dat oorzakelijke verband kun je niet aantonen. Wat wel waar is, is dat een schone omgeving mensen beter laat presteren en ook minder snel ziek maakt. Er is echter geen één-op-één relatie met de toepassing van onze methode.”
Vervuiling door BioOrg-micro-organismen
Bacteriën eten en dus poepen ze ook, dat lijkt een waarheid als een koe maar volgens microbioloog dr. ir. Willocx ligt het allemaal toch wat genuanceerder. “Inderdaad zijn er ook wat afvalstoffen als gevolg van het proces. Dat is met name CO2, maar zelfs met de vele tienduizenden waar wij nu over spreken is dat nauwelijks meetbaar. Eén mens levert al een veelvoud daarvan. Een tweede vervuiling zijn de biosurfactanten. Dat zijn chemische detergenten waarmee de micro-organismen hun eigen omgeving schoonhouden. Het is bovendien een glijmiddel waardoor ze zich kunnen verplaatsen.
De vermenigvuldiging van de micro-organismen die wij gebruiken is best fors, maar ook niet ongebreideld. Het maximale aantal op een bepaalde oppervlakte is afhankelijk van twee zaken. Allereerst de mate van aanwezig voedsel, maar daarnaast ook de maximaal beschikbare ruimte. Bij de meeste bacteriën ligt dat aantal tussen 100-1000 KVE/cm2. Bij onze micro-organismen spreek je over minimaal 10.000 KVE/cm2. KVE staat voor Kolonie Vormende Eenheid. Overigens nog steeds te klein om met het blote oog te zien. Wij kunnen tot maximaal 80 micrometer waarnemen. Deze micro-organismen zijn niet groter dan 1 micrometer.
De goedaardige organismen van BioOrg vormen overal waar ze in het gebouw aangebracht worden levende gemeenschappen. Ze voeden zich met voor hen voedzame moleculen (fijn stof, vluchtige stoffen, allergenen, PAKS) en zetten deze vervuiling om in biomassa. In een bos gebeurt exact hetzelfde bij het opruimen van vervuiling en dode materie door alle organismen die daar op de bomen leven. Daarom geldt volgende vergelijking: de totale biomassa van het ecosysteem per 50 m² is gelijk aan de totale functionele micro-biomassa die leeft op de takken en de blaadjes van een boom van gemiddelde omvang. Hoe meer BioOrg je gebruikt en blijft gebruiken, hoe meer ‘binnenbomen’ je plant in het gebouw.
Gezondheidsrisico’s BioOrg
Verneveling staat in een slecht daglicht, maar Willocx geeft aan dat we ons geen zorgen hoeven te maken. “Hoe kleiner de druppel, des te dieper deze in onze longen komt. De verneveling die wij gebruiken levert echter een grote druppel op van tussen 10-80 micrometer. Het is in feite een droge mist die nooit diep in de longen terecht kan komen en dus ook geen schade kan aanrichten. Als je de mist al inademt, blijven de deeltjes al in het begin van de neus achter waar een lichaamseigen microklimaat is en de eigen micro-organismen onmiddellijk de binnengekomen BioOrg- micro-organismen opruimen.
BioOrg maakt en levert een schoonmaakmiddel op basis van natuurlijke micro-organismen die fijnstofallergenen en schadelijke chemische stoffen neutraliseren, maar geen andere bacteriën of micro-organismen doden. Wij zijn dus geen biocide. Daarom zijn onze middelen dus ook niet schadelijk voor levende organismen en dus ook niet voor de mens.
Wat vindt de branche?
Jaren geleden besteedde Clean Totaal aandacht aan Alpheios’ Alpha-D3-Fogging. Wij vroegen Ingrid Gerasimou, Manager Propositie- en Productmanagement of dit nog bestaat en wat het verband is met methoden zoals die van BioOrg. “Wij zijn nog steeds erg actief met onze erkende, gecertificeerde desinfectiemethode op basis van vernevelen van waterstofperoxide. Die wordt veel toegepast bij met name outbreaks in de gezondheidszorg ter bestrijding van onder andere bacteriën en virussen. Wat betreft de schoonmaakmethode van BioOrg kan ik weinig zeggen. Het is geen desinfectiemethode en daarmee een groot verschil met Alpha-D3-Fogging. Dat is dus appels met peren vergelijken. Ook Alpheios doet iets met bacteriële reinigers. Die zijn zeer goed in te zetten in specifieke omstandigheden zoals het bestrijden van overlast door urinegeur. Alpheios heeft hiervoor al meer dan tien jaar Biosan in het assortiment. Dit wordt niet door verneveling aangebracht maar klamvochtig of nat.”
Overigens kwam de reactie op de BioOrg-methodiek van Alpheios in tweede instantie. Dat ervoeren wij ook bij Greenspeed dat niet wilde meewerken. Aan de ene kant wel begrijpelijk dat men elkaar in de branche niet de maat wil nemen. Aan de andere kant staat terughoudendheid bij belangrijke spelers op de markt wel een open discussie over (on)mogelijkheden van een methodiek in de weg. Dat is, aldus ons, een verliespunt voor de branche.
VSR rapport
Bacteriële reinigers werken beslist, maar er zijn ook aandachtspunten. Ze werken niet altijd, beperkt en niet overal. Kijk daarvoor naar de VSR-publicatie ‘Zin en onzin van bacteriële reinigingsmiddelen’ uit 2015 waarin nadere uitleg wordt gegeven over de zin en onzin van zulke reinigingsmiddelen voor de schoonmaakbranche. Interessant daarin is dat men stelt dat de micro-organismen het vuil niet opeten, maar dat ze enzymen uitscheiden die de vervuiling aanpakken. Juist daarin schuilt het gevaar. “De biologische activiteit van enzymen maakt ook dat ze schadelijk kunnen zijn voor mens en dier. Inademing van enzymen kan leiden tot schade aan de longen en langdurig contact met vetafbrekende enzymen kan de huid beschadigen.” Er zijn ook beperkingen in de toepassing die samenhangen met het schoon te maken object. Zo geeft de NVZ (Nederlandse Vereniging van Zeepfabrikanten) in deze publicatie het advies om bacteriële reinigingsmiddelen niet in te zetten in:
- reinigingsproducten voor steriele ruimtes;
- producten die tezamen met directe voedselbereiding worden ingezet;
- producten voor open luchtbehandelingssystemen;
- of voor langdurig gebruik op of in mensen.
Conclusie
Er is nog een belangrijker voorbehoud, zo blijkt uit de publicatie. “Verder raadt de NVZ af om bacteriële reinigers in sprayvorm te gebruiken. Dat laatste punt verdient nuance: sprayen kan wel veilig worden toegepast in een afgesloten ruimte die wordt geventileerd na toepassing van het middel en voordat mensen de ruimte betreden.” Dat laatste is nu net wat er niet gebeurt met de verneveling met BioOrg Tecto-Coat. Daar kan verneveld worden terwijl er medewerkers aanwezig zijn. Ook de schoonmakers dragen daarbij geen adembescherming. BioOrg stelt weliswaar dat de druppelgrootte te klein is om diep in de longen terecht te komen en dat eventuele inademing direct door het lichaam wordt afgebroken, maar men zou naar onze mening het risico niet moeten nemen. De VSR gaat nog een stap verder. “Gebruik bacteriële reinigingsmiddelen spaarzaam in ruimtes waar zeer jonge of zeer oude mensen, zwangeren en mensen met een lage weerstand komen. Stankbestrijding in toiletten en sanitaire ruimten is mogelijk, vernevelen of andere vormen van brede verspreiding worden sterk afgeraden.”
BioOrg zegt dat hun middelen en werkwijze fijnstof afbreken. De VSR is daar in ieder geval als het gaat over ultrafijnstof snoeihard duidelijk over: “Dit klopt niet. Ultrafijnstof bestaat uit roet, complexe door de mens gemaakte (synthetische) stoffen en anorganische stoffen, die niet van bacteriële oorsprong zijn. Geen van deze bestanddelen wordt door enzymen afgebroken.” Die enzymen zijn nu juist het werkzame bestanddeel van probiotica. Ook stelt BioOrg dat allergenen worden afgebroken. Ook daarover is de VSR duidelijk. “Dit is in principe mogelijk, de vraag is of in droge ruimtes de bacteriën voldoende lang hun werk kunnen doen om een wezenlijk effect te hebben op de hoeveelheid allergenen. Daarvoor is geen wetenschappelijke onderbouwing aangetroffen.” Men bestrijdt overigens niet dat stank effectief wordt aangepakt.
Beweert BioOrg nu onzin? Dat is voor een niet microbiologisch onderlegde redactie natuurlijk moeilijk hard te maken. Wij willen ons ook niet aanmatigend opstellen ten opzichte van een deskundige als Filip Willocx. Wel hebben wij nog steeds twijfels over de gebezigde werkwijze, met name over het vernevelen van Tecto-Coat en zien wij ook dat de claims soms discutabel zijn. Wij zien echter ook dat dit onderzoek dateert van drie jaar geleden en het zou best kunnen zijn dat de resultaten met de huidige kennis anders zouden uitpakken.