Hoe ecologisch zijn we eigenlijk in de schoonmaakbranche en leveren de vele ecolabels ook echt een bijdrage daaraan? Clean Totaal redactieraadlid William Schwartzmans is positief gestemd. Er is nog een lange weg te gaan, maar straks zal de meeste schoonmaak ecologisch gebeuren.
Schwartzmans nam elf jaar geleden het familiebedrijf over en transformeerde het van een landelijk opererende schoonmaakmiddelen en –machinegroothandel naar een regionaal werkende totaalleverancier voor facilitaire dienstverlening. “We hebben een streep gezet door onze landelijke activiteiten en zijn we met een breder aanbod regionaal gaan werken. Een gouden greep.”
MVO
Schwartzmans’ maatschappelijk verantwoord ondernemen is tot beleid verheven. “Wij streven ernaar om op bedrijfseconomisch en maatschappelijk verantwoorde wijze, producten en diensten te leveren die voldoen aan de eisen en verwachtingen van onze afnemers en onze samenleving. Natuurlijk willen we een reële winst. Daarnaast houden we echter ook rekening met het effect van onze bedrijfsactiviteiten op milieu en samenleving. Dit betekent dat we ook oog hebben voor menselijke aspecten binnen en buiten het bedrijf. Dan gaat het niet alleen om een goed arbo-beleid, maar ook om milieuzorg.”
Niet alles kan ecologisch
Eén van de beleidpunten is de voorkeur voor ecologische schoonmaakmiddelen. Schwartzmans: “Dat moet dus wel kunnen. Niet alles kan ecologisch. In de voedingsmiddelenindustrie of graffitiverwijdering moet je soms werken met agressieve middelen. Veel daarvan zijn overigens afbreekbaar. Je moet je keuze voor al dan niet ecologisch ondermeer laten afhangen van of je het gewenste resultaat krijgt. Dat speelt ook elders. Wat is schoon: is dat volledig of alleen optisch gereinigd en is wat je bereikt goed gegeven de situatie? Stel dat je dagelijks schoonmaakt in een ziekenhuis, dan moet dat honderd procent schoon zijn, desnoods met milieubelastende producten. Maak je schoon in een metaalfabriek, dan is een koffievlek op tafel onbelangrijk. Je kunt er een lapje over halen, de tafel een dagje overslaan of er helemaal niets aan doen. In dat laatste geval ben je het minst milieubelastend aan het werk, je verbruikt geen grondstoffen, maar het is de vraag of het hygiënisch verantwoord is en of de medewerkers in dat bedrijf het waarderen. In een showroom zal een koffievlek altijd worden verwijderd. Dat kan en moet je ecologisch verantwoord doen.”
Vieze fabriek, ecologisch product
Het ontdekken hoe ecologisch een product is, valt niet mee. Er zijn vele eco-labels. Schwartzmans: ”Klanten zien door de bomen het bos niet meer. Er is een Europees label Ecoflower, maar ieder land heeft eigen labels om zich te onderscheiden. Daardoor vervallen ecolabels in een ongewenste concurrentieslag. Als je het als fabrikant goed wilt doen, zal je te veel etiketruimte moeten gebruiken om alle labels af te beelden. Dat doet men óf niet, of men kiest een label waarvan het meeste gewicht/profijt verwacht wordt. Gebruikers maken zich daarover niet druk. Staat er een ecolabel op een fles dan is het goed, is de gedachte. Maar is dat wel zo? Veel traditionele milieubelastende fabrieken hebben ook een ecolijn. Ook het omgekeerde is mogelijk. Klanten graven zelden diep genoeg. Hoevelen kijken of een fabriek gecertificeerd is volgens de milieunorm ISO 14001? Bijna niemand vrees ik! Dat kan de meerwaarde zijn van een groothandel. Wij onderzoeken dat wel en spelen de resultaten door aan klanten die daarmee hun voordeel kunnen doen.”
Korte termijn
Ecologie staat in Nederland in de kinderschoenen. In ons land is het aandeel ecologische schoonmaakmiddelen nog geen 5%. Schwartzmans: “Nederlanders zijn handelaren en zijn gefixeerd op de prijs. Managers halen winst op korte termijn. Natuurlijk is het bedrijfsresultaat daarmee gediend, maar ze schuiven het milieuprobleem af op de samenleving. Het geld dat met traditionele schoonmaakmiddelen wordt verdiend, wordt via belastingen uitgegeven aan bijvoorbeeld hogere zuiveringslasten. Kostenvoordeel komt door grootschalige inkoop bij de goedkoopste fabrikant of via een landelijke groothandel die goedkoop aanbiedt en door Just-In-Time-leveranties. Een zelfde soort verhaal kun je ophangen aan schoonmaakbedrijven waar de goedkoopste aanbieder wint. De verborgen kosten hiervan zijn extreem hoog: veel landelijke vervoersbewegingen met een grote druk op ons wegennet. De gevolgen zijn negatieve milieu-effecten en een daling van de productiviteit met 66% doordat mensen langer onderweg zijn en minder afspraken op een dag kunnen maken! Uiteindelijk kost voordeel van enkelen ons als samenleving dus veel geld. Nu het economisch minder gaat, zie je dat de druk op het wegennet afneemt en de productiviteit toeneemt. Een recessie is dus nog ergens goed voor. Het dwingt ons om na te denken. Ik denk dat regionale logistiek, landelijke samenwerking tussen regionale aanbieders in de branche en nadruk op ecologie de sleutels tot een betere toekomst zijn. Inmiddels zie je dat afnemers langzamerhand kritischer worden, al dan niet gestuurd door hun eindklanten. Fabrikanten van schoonmaakmiddelen bieden daardoor steeds meer ecologische producten. Uiteindelijk zal die markt binnen een paar jaar ver over de 90% zijn.”