Sinds de introductie van microvezel woedt de discussie over het pure gebruik of het gebruik met een schoonmaakmiddel. De vraag is wie nu gelijk geeft. Er worden bijvoorbeeld ook oneigenlijke argumenten gebruikt. Als je een schoonmaakmiddel gebruikt, ruikt het frisser. Die geur heeft echter geen gevolg voor de schoonmaakkwaliteit en is slechts een belevingskwestie
Door Leon van den Berg, redactielid Clean Totaal
De ontwikkeling van microvezel is in de jaren vijftig begonnen. Het werd in verschillende vormen grootschalig geïntroduceerd in 1986 als een van de vele loten aan de stam voor synthetische stoffen. De goede vocht- en vuil opnemende eigenschappen van deze destijds nieuwe vinding bedoeld voor de modebranche, met name sportkleding en als leervervanger, bleken uitermate geschikt voor schoonmaakwerkzaamheden. Die doeken zijn nu zo’n vijftien jaar op de markt. Inmiddels kun je in onze branche spreken van twee generaties, de traditionele microvezel en de non-woven ultramicrovezel. Met de laatste zouden gevoelige oppervlakten beter streeploos schoon kunnen worden gemaakt.
Beter klamvochtig
Een microvezel is een kunstmatige vezel dunner dan 1 dtexa. Een stuk vezel van 10 kilometer lengte weegt minder dan 1 gram. De vezels zijn dunner dan 12 micrometer, een stuk dunner dan natuurlijke vezels. De vezel is bovendien hoekiger dan de ronde natuurlijke vezels en anders van samenstelling, waardoor het olieachtig vuil sterk bindt. De ultra fijne structuur is kleiner dan de meeste bacteriën en stofdeeltjes.
Microvezels in schoonmaakmaterialen bestaan uit twee materialen, een moedervezel met daarin fijnere gesplitste fibers. Dat zijn scherpe, driehoekige vezels en veellobbige vezels met ruimte ertussen. Doordat de vezels zo dun zijn passen ze beter in poriën van het opperlaktemateriaal. Bovendien zitten er meer vezels per gram doek, dus raken er meer het oppervlak. Er is daardoor meer vezeloppervlak om vuil te binden. Tussen de vezels zijn er nauwe poriën, die water en vuil vasthouden door capillaire werking. Die werking speelt dus geen rol in het reinigen zelf, Daarvoor is de vezel verantwoordelijk.
Nieuwe microvezeldoeken verwijderen vuil en vlekken vollediger en sneller dan traditionele materialen, maar alleen als die met de juiste klamvochtigheid worden gebruikt en tijdig worden verwisseld. Overigens zijn er ook droge microvezeldoeken. Die werken op basis van statische elektriciteit waardoor stof, vuil en bacteriën worden aangetrokken. We laten deze doeken hier echter buiten beschouwing omdat droge schoonmaak af te raden is. Stof en vuil worden vrijwel volledig verwijderd met klamvochtige doeken en ruwweg voor de helft door droge doeken. Bovendien vliegt er bij de droge methode veel meer stof de lucht in.
Geen chemie, mits…
Volgens de VSR heeft het gebruik van chemie, een detergent ofwel een reinigingsmiddel, bij interieurreiniging weinig zin. De reden daarvoor is simpel. Om vuil los te weken met chemie is minstens een paar seconden nodig. Dat is veel langer dan de contacttijd tussen doek en oppervlak. We brengen hier maar weer eens de cirkel van Sinner onder de aandacht waarbij de factor Tijd dus een negatief effect heeft op de factor Chemie.
Ook de factor Temperatuur is hoogst waarschijnlijk nauwelijks van belang omdat het schoon te maken oppervlak nauwelijks warmer wordt van een warmere oplossing en de contacttijd van de Chemie te kort blijft. Blijft dus de factor Mechanische Arbeid over en daarop scoort schoonmaken met microvezel dus goed vanwege de eigenschappen van de doeken. Dat betekent overigens niet dat schoonmakers er hard mee moeten boenen. Eigenlijk geldt bij microvezel de stelregel die voor elk gereedschap geldt: laat het gereedschap het werk doen. Boenen kan juist het oppervlak beschadigen.
…of zeker chemie nodig
Gebruik van chemie is volgens de VSR meestal overbodig en ook nadelig voor het milieu, de portemonnee en de gezondheid van de schoonmaker. Daarnaast kan het leiden tot streepvorming, terwijl dit juist bij het gebruik van microvezel niet het geval is. Heeft VSR gelijk? Zoals altijd ligt de waarheid ergens in het midden.
Volgens Bauke Smallenbroek, Senior Advisor Marketing and Application Expertice bij Diversey kon chemieloos schoonmaken vroeger wel maar tegenwoordig niet meer. “Toen Greenspeed de microvezel zo’n 15 jaar geleden in de professionele schoonmaak introduceerde, was er sprake van een toepassing voor dagelijkse schoonmaak. Dat kon inderdaad prima zonder de toevoeging van reinigingsmiddelen. Inmiddels is de markt totaal veranderd. Er is nauwelijks nog dagelijkse schoonmaak. De onderhoudsfrequentie is steeds meer verlaagd en dat geldt zowel voor de dagelijkse als periodieke schoonmaak. Bovendien moeten in minder tijd meer vierkante meters worden gereinigd.”
Het gevolg is volgens Smallenbroek dat oppervlakken nu veel vuiler zijn dan vroeger. “Als je tegenwoordig zonder chemie schoonmaakt krijg je onvoldoende resultaat. Het vuil wordt niet helemaal losgeweekt en ook niet allemaal meer in de microvezel opgenomen omdat die sneller verzadigd raakt. Daardoor ontstonden er klachten bij opdrachtgevers die streepvorming en een minder schoonmaakresultaat waarnamen. De discussie of je wel of geen chemie moet gebruiken vindt hierin de oorsprong. Tegenwoordig is chemie nodig in de laagst geadviseerde dosering die op de verpakking staat. Toevoeging is nodig om de oppervlaktespanning van het water te verlagen en het vuiloplossend vermogen te verhogen.”
Brushdoek
Cor Voogd, verkoopleider Benelux van Vermop is het ook niet met de VSR eens. “Wij adviseren bij vloerreiniging juist om een minimale hoeveelheid schoonmaakmiddel aan het water toe te voegen. Doordat de oppervlaktespanning van het water vermindert krijg je dan niet alleen een mooier wisbeeld, maar ook een betere schoonmaakkwaliteit. Belangrijk is wel om geen middelen op zeepbasis te gebruiken omdat de doek dan de werking verliest en ook niet over te doseren. Is de normale dosering 20 ml, dan is een kwart daarvan ruim voldoende bij microvezelgebruik.”
Smallenbroek geeft hierover geen advies, maar verwijst naar de aanwijzingen op het etiket. Ook hij wijst echter op het negatieve effect van overdosering dat tot residu op vloeren leidt. Chemie kan volgens Voogd wel nodig zijn bij sanitairreiniging (ontkalking) en incidenteel bij zware en hardnekkige oliehoudende vlekken of andere vervuiling. “Hiervoor is de werking van gewone microvezel onvoldoende. Inmiddels zijn er echter ook speciale doeken met een schurende vezel voor dit sanitairgebruik op de markt. Of deze doeltreffend genoeg zijn, kon niet worden achterhaald worden uit de literatuur.”
Cor Voogd heeft er wel praktijkervaring mee. “Schoonmakers gebruikten in een ziekenhuis gewone schuurpads voor het sanitair, maar die werden voor meer kamers gebruikt. We hebben hier toen een dweil met een abrasieve vezel, een brush, in stukken geknipt. Daarmee worden nu de wastafels onderhouden. Let wel: Iedere wastafel wordt nu met een schone doek behandeld. Ik heb het over de dagelijkse schoonmaak waarmee je lichte kalkvlekken verwijderd. Heb je een zware aanslag, dan is chemisch reinigen de enige mogelijkheid.”
Schade door chemie
Bij het gebruik van chemie moeten middelen op basis van chloor, peroxide of tensiden (bijvoorbeeld zeep) vermeden worden omdat die de werking van microvezel of de vezel zelf aantasten. Hoe weet je dat als schoonmaker? Smallenbroek: “De meeste eenvoudige reinigers bevatten deze middelen niet. Je moet wel oppassen voor middelen die de vloer “verrijken”, want daarin zijn deze middelen vaak wel toegepast.”
Het voorkomen van deze ingrediënten geldt ook voor wasmiddelen om de doeken te reinigen. Dat gebeurt het beste op 90 graden, ook de maximale droogtemperatuur, waarbij het wasmiddel geen vetzure zeep, quads, wasverzachter, zeoliet of bleekmiddel mag bevatten. Sommige bestanddelen tasten de vezel zelf aan, anderen vernietigen de capillaire werking. De alkaliteit van het machinesop mag niet hoger dan pH 10 zijn. Afhankelijk van de kwaliteit en de wasmethode gaat een microvezeldoek 100-500 wasbeurten mee.
Schade door water
Cor Voogd wijst nog op een geheel andere schade. “Ik heb het dan over een methodefout waarmee je toepassing van microvezel zinloos maakt. Je ziet nog heel veel schoonmakers die met een mop-emmer en wringer werken, maar dan wel werken met een microvezeldoek. Dat is echt onzinnig, zeker als je er gewoon mee dweilt. Dat heeft geen enkel effect, maar je versmeert op die manier juist vuil. Ook die wringer heeft weinig zin. Ook al pers je nog zo hard, de vezel blijft te nat en daardoor gaat de capillaire werking verloren. Je kunt veel beter ervoor zorgen dat je tevoren exact de juiste hoeveelheid water aan de droge doeken toevoegt. Wat er niet in zit, hoef je er ook niet met veel moeite uit te halen.”
Knuppel in het hoenderhok
Wel of geen chemie bij microvezel? – Deel 1
In maart 2012 zei Erwin van den Eijnde (Militex) in een interview tegen Clean Totaal: “Microvezel is een prima systeem maar we moeten accepteren dat het zijn beperkingen heeft. Bepaalde leveranciers hebben echter jarenlang vertelt dat reinigen met een klamvochtige doek voldoende is. De praktijk laat zien dat vet en oliën er niet mee verwijderd worden en zich ophopen. De microvezelindustrie weet dit, het is echter een moeilijk boodschap die gebracht moet worden. Een prima oplossing is het toevoegen van het juiste reinigingsmiddel aan de microvezeldoek. Chemisch gezien zeer eenvoudig maar marketing- technisch moet er rondom microvezel een nieuw verhaal geschreven worden. En ook schoonmakend personeel zal opnieuw geïnstrueerd moeten worden. Sterker, schoonmaakopleidingen zullen op de helling moeten. Ik denk dat dit nogal voor de nodige verwarring gaat zorgen.” Profetische woorden?!
Meer lezen over microvezel en chemie? Lees dan DEEL 2!