“Geen oefenkans in de industrie”
Succesvolle opleidingen ontstaan soms toevallig. TCC-Hoogvliet is een uitzendbureau dat wekelijks zo’n zeventig mensen in diverse industriële functies in het Europoort-Botlekgebied te werk stelt. Denk daarbij aan cleaners, hogedrukspuiters en machinisten of mangat- en brandwachten. Hieruit ontstond het Training & Cursus Centrum, dat nu, vier jaar later, een spectaculaire groei heeft meegemaakt. Eigenaar Peter Goedendorp ziet volop trainingsmogelijkheden, ook in de traditionele schoonmaak.
“Ik ben het uitzendbureau in 2004 begonnen”, vertelt Peter Goedendorp. “We werken in de reinigingsbranche in het algemeen met mensen met een lage vooropleiding. Dan bereik je snel de grenzen aan kennis en vaardigheden. We voelden daarom een sterke behoefte om onze mensen meer bagage mee te geven, vooral op het gebied van veiligheid en gezondheid. Zoals een VCA training basisveiligheid. Dat was en is voor onze doelgroep erg belangrijk. Zodra je in een industriële omgeving moet gaan werken, is een basisveiligheid certificaat verplicht. Niet alleen als je in de installaties zelf werkt, maar ook als je in een kantoor schoonmaakt dat op het terrein staat. Omdat de bestaande markt qua opleidingen weinig flexibel was, vonden we dat we de instructies en trainingen maar zelf moesten gaan organiseren. Omdat we flexibel wilden zijn hebben we daarvoor zelfs een mobiele installatie gemaakt. Omdat we toch ook een goedgekeurde examenlocatie nodig hadden, kwamen we bij Deltalinqs terecht. Deze organisatie behartigt de gezamenlijke belangen van ruim 600 aangesloten logistieke en industriële bedrijven en verenigingen. Daar liepen we toen weer iemand van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) tegen het lijf. Die vond onze werkwijze zo interessant, dat hij ons meteen een trainingsopdracht in Groningen gaf. Zo is het balletje gaan rollen. Tegenwoordig trainen we jaarlijks zo’n 5000 mensen op diverse gebieden.”
Veel erkenningen
De basis van alle de TCC trainingen is veiligheid. Dat het (steeds verder) ontwikkelde programma ook kwaliteit biedt, blijkt wel uit de in korte tijd verkregen erkenningen door niet alleen Deltalinqs, maar ook de Stichting Industriële Reiniging (SIR) die het bevorderen en reguleren van veilig werken in de industriële reiniging nastreeft en de GORW. In de Gids Opleidingen Risicovol Werk (GORW) gaat het om opleidings- en exameneisen voor VCA gecertificeerde bedrijven die risicovol werk verrichten in de (petro)chemische industrie, de off-shore en de industriële reiniging. De gids zal worden uitgebreid met eisen voor bedrijven die risicovol werk verrichten in andere branches. Het kan dus heel goed zo zijn dat er binnenkort gecertificeerde opleidingen voorgeschreven worden voor schoonmaakwerkzaamheden die nu nog binnen het schoonmaakbedrijf zelf worden geleerd. Goedendorp: “In de gewone schoonmaak zijn ook veel risico’s aan te wijzen. Denk maar aan het in- en uit een bestelbus tillen van een machine. Daarvoor is een goede tilinstructie en praktijkoefening nodig. In hoeveel schoonmaakbedrijven is daarvoor aandacht? Ook het bedienen van bijvoorbeeld een schrobzuiger is niet zonder risico. Een ongeluk zit in een klein hoekje. En denk aan hogedrukapparatuur zoals die tegenwoordig veel in de gevelreiniging gebruikt wordt. Daarvoor is het hebben van een certificaat nu nog wenselijk, maar dit zou in de toekomst wel eens verplicht kunnen worden. Je spreekt toch van minimaal 500 bar. Dan moet je als schoonmaker niet proberen je laarzen schoon te spuiten. Jaarlijks gebeuren daardoor ernstige ongelukken. Als je bedenkt dat met waterstralen ook staal wordt gesneden kun je je dat goed voorstellen. Ieder ongeluk kost mandagen en dat kunnen bedrijven zich in deze tijd niet veroorloven, zeker niet in een markt die onder druk staat. Bovendien is het een toenemende trend dat er claims worden ingediend door slachtoffers.”
Bewustwording
Volgens Goedendorp is veiligheid niet moeilijk. “Mensen moeten zich er van bewust zijn waar ze mee bezig zijn. Het begint natuurlijk met het beschikbaar hebben van de juiste middelen. Als je op een kast moet stoffen, dan heb je een goedgekeurd trapje nodig en moet je niet op een stoel gaan staan. Dat trapje moet er dan wel zijn. Dat is de verantwoordelijkheid van de werkgever. Het moet echter ook gebruikt worden en dat is de verantwoordelijkheid van de medewerker, al moet de werkgever er op toezien dat de beschikbare materialen worden gebruikt.” En als het materiaal er onverhoopt niet is? “Dan mag het werk niet worden uitgevoerd. Veiligheid gaat voor alles”, aldus Goedendorp. “Dat geldt zeker ook voor het bedienen van bijvoorbeeld hoogwerkers. Veel gebouwen hebben moeilijk bereikbare plekken zoals een glasgevel of constructie-elementen waarop zich stof verzamelt. Dan wordt vaak een hoogwerker gebruikt. Tachtig procent van de ongelukken daarmee zijn terug te voeren op foutief of onveilig handelen door de gebruikers. Een goede training is dus essentieel en is meer dan iemand vertellen waarvoor de bedieningsknoppen dienen. En je moet ermee oefenen om de juiste beslissingen te nemen in lastige situaties. Dat kan in onze trainingsruimte.”
VCA
De basistraining voor alle werkzaamheden in de industrie, maar ook in de bouwsector is het certificaat basisveiligheid VCA. Dit certificaat zou volgens Goedendorp eigenlijk ook op de traditionele schoonmaakbranche van toepassing moeten zijn. “Het gaat uiteindelijk om een juiste toepassing van de Arbo-regels. Die zijn er om mensen bewust te maken van de risico’s van een bepaald werk. Het is zoals ik al stelde echt niet zo dat gevaarlijke schoonmaaksituaties alleen in de industrie voorkomen. Bijna ieder schoonmaker werkt met gevaarlijke middelen. En hoewel er steeds meer milieuvriendelijke middelen zijn, wil dit zeker niet altijd zeggen dat ze ook veiliger voor de mens zijn. Bovendien zul je ook schoonmaakwerkzaamheden houden waarvoor bijvoorbeeld het gebruik van chloor of ammoniak noodzakelijk blijft. Je moet dan als schoonmaker wel weten waarmee je werkt, wat je wel of niet mag combineren en hoe je gezondheidsklachten kunt voorkomen. Ook als je geen gevaarlijke middelen gebruikt zijn er nog volop risico’s aanwezig. Denk bijvoorbeeld maar aan het werken in stoffige ruimten. Als na afloop de schoonmaker zijn neus snuit en de zakdoek zit vol met stof, dan is er iets fout gegaan. Met een simpel stofmasker van een paar dubbeltjes krijgt een schoonmaker geen stof en de daarin verzamelde ziekmakers binnen. Een heel eenvoudige vorm van adembescherming die makkelijk en voor iedereen bereikbaar is. Binnen de industrie gaan we nog een stapje verder door te werken met gasmaskers om gevaarlijke stoffen uit te filteren of met onafhankelijke middelen zoals persluchtmaskers en –flessen wanneer de omgeving te weinig zuurstof bevat. Verlagen van het zuurstofniveau wordt gedaan om het explosiegevaar tegen te gaan. Denk bijvoorbeeld aan het werken in opslagtanks en silo’s.”
De vraag dringt zich op of de eigen trainingen van schoonmaakbedrijven dan zo slecht zijn? Goedendorp: “Dat hoeft niet per se, maar er zijn zaken die meer dan de normale aandacht vragen. Allereerst is daar het vaak lage taalniveau van de medewerkers. Alleen het volgen van een training met een daaraan verbonden officiële toets geeft inzicht of mensen ook echt voldoende begrepen hebben. Een tweede punt is de praktijk. Tijdens het werk kun je moeilijk oefenen. Bij de industriële schoonmaak zeker niet, vanwege het volcontinu proces. Als je in het echte werk namelijk een fout maakt, dan heeft dit direct verstrekkende gevolgen. Oefenen kan wel in de nagebootste werkomgeving in een trainingscentrum. Voeg daarbij een deskundige begeleider die ervaren is als trainer en die tijd maakt voor een kandidaat, pas dan heb je het plaatje compleet. Een meewerkend voorman die ’het’ in de praktij
k even voordoet kan daar vaak niet aan tippen, mede doordat er gewoon geen tijd is om rustig te oefenen.”
k even voordoet kan daar vaak niet aan tippen, mede doordat er gewoon geen tijd is om rustig te oefenen.”
Informatie: