EW Facility Services test het gebruik van een exoskelet. In de pilot, die in maart van dit jaar is gestart, wordt onderzocht in hoeverre het gebruik van een exoskelet effect heeft op de fysieke belasting tijdens het uitvoeren van het werk en het energieniveau van de medewerkers na een werkdag.
Iedere werkgever heeft een verantwoordelijkheid met betrekking tot de vitaliteit en duurzame inzetbaarheid van haar medewerkers. Om medewerkers te ondersteunen gezond en vitaal te kunnen blijven functioneren, is EW Facility Services altijd op zoek naar innovaties die hierbij kunnen helpen. Het exoskelet is er daar een van.
Medewerkers zijn kloppend hart van de organisatie
EW Facility Services gaat niet alleen qua schoonmaakmiddelen en milieu voor een betere wereld voor morgen. Dit geldt ook voor haar medewerkers, door te zorgen voor een fijne en gezonde werkomgeving. Eva Sack-Fopma, Manager Verzuim Support bij EW: “Onze schoonmaakmedewerkers verrichten lichamelijk zwaar werk. Het is daarom ontzettend belangrijk dat zij op een gezonde manier hun werk kunnen uitoefenen en hun lichaam op een verantwoorde manier gebruiken. Zij zijn immers het kloppende hart van onze organisatie.”
Eerste metingen exoskelet stemmen positief
Om te onderzoeken of de inzet van ondersteunende hulpmiddelen hieraan een bijdrage kan leveren, test EW Facility Services in samenwerking met Pre-Tec de inzet van een pols -en rug exoskelet, ook wel brace genoemd. Aniek Averesch, van Pre-Tec: “Meten is weten. We hebben daarom met behulp van 3D Motion Technology de belasting bij één van de schoonmaakmedewerkers van EW Facility Services tijdens het schoonmaken digitaal in kaart gebracht.” Sack-Fopma vult aan: “Met en zonder de inzet van de hulpmiddelen werd de belasting getest en we zijn erg enthousiast. De eerste meting liet positieve resultaten zien en gaf aanleiding om op grotere schaal de inzet van de braces te gaan testen.”
Pilot in tweede fase
Op dit moment zit de pilot in de 2e fase. Binnen de schoonmaakbranche draait het met name om rug- en polsondersteuning en daarom worden op verschillende locaties pols- en rugbraces getest. Een definitieve conclusie is in deze fase nog niet te trekken. “Wat we wel weten is dat ergonomische kennis nodig is om dit traject goed te begeleiden”, geeft Averesch aan.
“Onze Ergocoach Marjolein Willemen speelt daarom een belangrijke rol in deze pilot. De combinatie van inzet van de hulpmiddelen en de juiste houding is essentieel voor het succesvolle gebruik van de braces. Iedere week bezoekt Marjolein de pilotlocaties en geeft zij tips en ondersteuning”, bevestigt Sack-Fopma.”
Averesch vervolgt: “Je stimuleert zo het gebruik van de hulpmiddelen. In het begin zal het voor de medewerker onwennig aanvoelen, daar moet je doorheen. Je moet echt opnieuw kijken hoe je met je lichaam omgaat. Het is namelijk niet alleen pijnverlichting of vermoeidheidsverlichting, maar een hele nieuwe manier van omgaan en luisteren naar je eigen lichaam.” Sack-Fopma sluit af: “Als de pilot succesvol is, gaan we kijken hoe we dit landelijk binnen de organisatie verder uit kunnen rollen.”