Je kent het wel; je keel voelt wat ruw aan, vervelend hoestje, moeite met slikken. Je pakt hoestdrank. Hoestdrank vormt dan het smeermiddel. Het is nodig om de boel weer lekker op gang te krijgen. Zo zou het ook moeten gaan met gesprekken tussen werkgever en medewerker over arbeidsongeschiktheid.
Binnen bepaalde wettelijke kaders gingen partijen met elkaar in gesprek over hoe het werk vormgegeven kon worden als sprake is van één of meerdere beperkingen aan de zijde van medewerker. Maar dat ging blijkbaar verkeerd, want de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) kwam met een nieuwe set aan regels. De ‘Beleidsregels voor de verwerking van persoonsgegevens van zieke werknemers.’ Er moest dus hoestdrank komen. De boel moest gesmeerd worden. Laten we even de bijsluiter onder de loep nemen. Wat staat er nu in deze aanpaste regels?
Het komt er op neer dat je eigenlijk niets meer mag vragen. Dat je niet mag vragen naar de klachten/aandoeningen is niets nieuws. Is ook terecht. De inhoud van het medisch dossier gaat werkgevers niets aan. Je mocht wel vragen naar beperkingen. Wat kan iemand nog wel? Nee hoor. Verboden. Want dat is namelijk herleidbaar naar de aandoening. Wat je nog wel mag vragen is of er sprake is van een arbeidsongeval, vermoedelijke duur en zo nog wat zaken maar dus niets wat te maken heeft met werkzaamheden. Alles moet naar de dokter. Want dat is nu het frappante van het verhaal.
Als werkgever mag je niets vragen (beperkingen), maar als de bedrijfsarts de beperkingen terugkoppelt, dan mag je weer wel verder. Nu ga ik de werkgever niet gelijkstellen aan de bedrijfsarts. Het is feitelijk aan de bedrijfsarts om de beperkingen vast te stellen. Het gaat om het gesprek, om de dialoog tussen werkgever en medewerker. Voorheen kon je bijvoorbeeld nog samen afspreken dat een medewerker niet de prullenbakken ging legen, maar wel bureaus afstoffen. Nu niet meer. Nou kan je denken, ‘en als de medewerker zelf stelt dat hij zich weer goed genoeg voelt om weer voor halve dagen te beginnen, prima toch?’ Ho ho, niets is minder waar!
Beste medewerkers, op basis van uitspraak van de Voorzieningenrechter bent u allen volledig ontoerekeningsvatbaar! De rechter stelt dat het enkel aan de bedrijfsarts is om een percentage/tijd toe te kennen. Toen ik dit las, moest ik een paar keer lezen. Watte? Gaat een bedrijfsarts over percentages? Het percentage is toch een afweging van de (sorry voor het botte woord) productiviteit die een medewerker kan leveren met zijn/haar beperkingen? En daarmee is het deels een bedrijfseconomisch gegeven? (Het UWV vindt trouwens van wel).
Nee hoor. De rechtelijke macht acht dit gegeven enkel toe aan de bedrijfsarts. Het percentage zegt volgens de rechter iets over de gezondheid en daarmee verboden terrein voor werkgever en medewerker om daar iets van te vinden. Dus… Niets opschrijven en op 100% arbeidsongeschikt laten staan tot dat de dokter is geweest. Weg goed gesprek. Ja, sommige mensen gebruiken dit als aanleiding om een ‘inzetbaarheidsgesprek’ te promoten. Niets mis mee, vooral doen. Maar er komen nu eenmaal situaties voor waarin medewerkers opbellen met de mededeling; ik ben ziek..
Jarenlang hebben we met elkaar, in de geest van de wet, getracht om als volwassenen met elkaar een gesprek te voeren. Verzuim is immers voor een deel niet medisch gerelateerd. Dus laat het medisch deel vooral bij de arts liggen maar sta het eerste gesprek niet in de weg. Ging dat altijd goed? Nee. Moet je daar tegen optreden? Ja. Maar dit?
Wat lossen we hiermee op? Niets. Gesprek valt dood. Geen hoestdrank, maar cyaankali voor de dialoog. Oh ja, ook niets opschrijven als je medewerker hulp bij de werkgever zoekt bij financiële problemen, echtscheidingen, verhuizingen etc. Valt allemaal onder ‘gezondheidsgegevens’. Mooie uitdaging voor werkgeversverenigingen en vakverenigingen om hier samen in op te trekken, want hier wordt niemand blij van.
Ton Christianen RSBA, Pyxus.