Door Jan Kampherbeek
In het vervolggesprek over de Code Goed Opdrachtgeverschap zijn een aantal nieuwe zaken besproken. Het ging vooral om de uitwerking van de punten die verschillende partijen op zich hadden genomen. Er waren dit keer ook meer opdrachtgevers vertegenwoordigd. Aan de hand van verschillende thema’s zijn de onderwerpen doorgenomen.
Naam van de commissie
Eerst is gesproken over de naam van de commissie die de indruk kan wekken dat het alleen over opdrachtgevers gaat. Natuurlijk is dat niet het geval. Het gaat binnen de commissie heel duidelijk om drie betrokken partijen: opdrachtgevers, schoonmaakbedrijvenwerkgevers en schoonmaakwerknemers. Rond die partijen zijn er natuurlijk andere betrokken zoals intermediairs, inkopers etc. Ook voor hen zou je gedragsregels kunnen afspreken. Je hebt dan te maken met wat naast criteria voor goed opdrachtgeverschap ook de vraag wat is goed werkgeverschap en wat is goed werknemerschap. Die criteria zijn natuurlijk wel voorhanden of redelijk simpel op te stellen.
Prijsstelling
Een ander discussie punt is de prijsstelling. kun je en minimum prijs vaststellen? Kun je offertes die een te lage prijs hebben uitsluiten of niet? Daarbij rijzen vragen op als: Vindt de NMA dat goed? Heeft het zin? Wat is de samenhang tussen in de driehoek Inzet uren, kwaliteit en uurprijs? Deze discussie is nog niet afgerond.
Normeringen
Er is gesproken over normeringen. Moet je normeringen hanteren voor de verschillende ruimtes, welke normeringen moeten dat dan zijn? Welke bandbreedte moet er komen etc.?
Arbeidsomstandigheden
Helaas moeten we constateren dat de Arbo aandachtspunten bij aanbesteding schoonmaak onderhoud (AAS-lijst) nog vrij onbekend is evenals de ARBO-CAO. Arbeidsomstandigheden zijn een zorg voor zowel de opdrachtgever als de werkgever. In de code moet daar dus zeker wat over terug komen.
Contracten
Een concept contract tussen schoonmaakbedrijf en opdrachtgever is besproken. Wat moet er nu wel en wat moet er nu juist niet in staan. Een voorbeeld wat er niet in zou moeten staan maar, maar wat nu wel veel voorkomt, is een artikel waarin de opdrachtgever de bevoegdheid heeft om zonder opgave van reden van een schoonmaakbedrijf te eisen dat bepaalde werknemers niet meer worden ingezet op zijn pand Dat kan bij hun eigen personeel niet dus ook niet bij schoonmakers.
Medezeggenschap
Medezeggenschap is belangrijk. Ondernemingsraden zijn er in de sector bijna niet en als ze er zijn worden ze nauwelijks bevolkt door schoonmakers. OR’s staan ook ver af van alle verschillende objecten. Toch is het belangrijk dat werknemers ook medezeggenschap hebben over de invulling van hun eigen werk. Goed werkoverleg waarbij ook iemand van de opdrachtgever aanwezig is kan daarbij helpen.
Opleidingen
In de branche zijn vergaande afspraken gemaakt over opleidingen. Iedereen die onvoldoende Nederlands spreekt moet dit leren. Alle nieuwe krachten moeten een vakopleiding krijgen. Opdrachtgevers kunnen dat stimuleren. Aandacht voor kwaliteit is ook aandacht voor opleidingen. Ook praktisch kan men daarbij behulpzaam zijn. Door bijvoorbeeld een ruimte voor opleiding ter beschikking te stellen maar ook door in het Nederlands een gesprek aan te gaan.
Vervolg
Er is alvast een korte inhoudsopgave van de code besproken. Daarnaast is natuurlijk ook besproken hoe de code ingebed kan worden in de branche en hoe belanghebbenden die niet aan tafel zitten bij de code kunnen worden betrokken. Duidelijk is wel dat het schrijven van de code niet genoeg zal zijn om goed opdrachtgeverschap handen en voeten te geven. Op basis van de uitkomsten zal de RAS een tekstvoorstel maken. Dat tekstvoorstel zal de input zijn voor de volgende bijeenkomst. Ook zal de voorzitter nog met echte schoonmakers een gesprek gaan voeren.
Jan Kampherbeek (CNV Vakmensen) doet voor Clean Totaal verslag over de ontwikkelingen binnen de Commissie Code Goed Opdrachtgeverschap.
Reageren? redactie@acceptatie.cleantotaal.nl