John Tabbers (johntabbers@upcmail.nl) is onafhankelijk aanbestedingsadviseur en columnist van Clean Totaal.
Katten in budgettaire nood maken vreemde sprongen. Een en ander wordt zichtbaar bij recente aanbestedingen. Het lijkt alsof de rechterhand niet hoeft te weten wat de linkerhand doet. Is dit ernstig? Nou neen, het zijn facts of life en betekent dat wij gaandeweg op de goede weg zijn wat betreft ‘conformering aan (zuidelijk) Europees gedachtengoed’.
Prof. Jan Telgen concludeert in zijn artikel “Public purchasing future: Buying from multiple suppliers” dat je over het algemeen prijs/kwaliteit-gunstiger uit bent wanneer je de perceelverdeling van een aanbesteding zo vér mogelijk detailleert waardoor per perceel de inschrijvingsconcurrentie gemaximaliseerd wordt. Dit resulteert in doorsnee per saldo in een markttechnisch optimale prijs/kwaliteit-verhouding. Wanneer dit betreft het aanwenden van publieke via belastingen opgebrachte middelen, lijkt mij dit een goed vertrekpunt voor aanbestedende organisaties.
Recentelijk zijn er aanbestedingen gepubliceerd die haaks staan op dit uitgangspunt.
Ik noem als voorbeeld: de aanbesteding door het VNG ( Vereniging Nederlandse Gemeenten) gepubliceerd d.d. 7 juli 2011 inzake ‘het sluiten van een Overeenkomst met één Multisupplier inzake de volgende diensten: Catering, Onderhoud gebouwen, installaties en huisvesting; Receptie, beveiliging en opvolgingsdiensten; Schoonmaak; Chauffeursdiensten. Deze aanbesteding wordt begeleid door intermediair Pro 10 BV.
Uit deze omschrijving moge duidelijk zijn dat hier sprake is van een perceelbundeling die branche-overschrijdend en daardoor extreem inschrijvingsconcurrentie minimaliserend is. Vrijwel zeker zal dit leiden tot prijs/kwaliteit-aanbiedingen die verre van (wat heet) optimaal zijn, op grond van het reduceren van marktwerking en inschrijvingsconcurrentie. In simpele taal: verwacht mag worden dat de prijs aanzienlijk hoger zal uitvallen dan gebruikelijk en noodzakelijk. Maar ‘Who cares’: het gaat hier om publiek geld dat eigenlijk van niemand is, laat staan dat het VNG hier wakker van ligt.
Maar hoezo kartelvorming?
Opmerkelijk is de gunningsuitslag van de aanbesteding “Schoonmaakaanbesteding inclusief glasbewassing Technische Universiteit Delft’, gepubliceerd op 26 augustus 2011. Bij deze aanbesteding was er sprake van vier percelen met een vrijwel vergelijkbare scoremethodiek. Niettemin leidde dit tot de volgende gunningen, aan: CSU Cleaning Services bv (perceel 1), Asito bv (perceel 2), Hectas Bedrijfsdiensten cv (perceel 3), Gom Schoonhouden bv (perceel 4). Het is machtig prachtig dat deze aanbesteding geleid heeft tot spreiding onder inschrijvers. Opmerkelijk evenwel is dat het gunningsbericht géén melding maakt van het aantal ontvangen inschrijvingen en dit in combinatie met de mededeling dat ieder perceel gegund is aan een ándere inschrijver – die daarenboven behoort tot de top-10 van de schoonmaakbranche-. Persoonlijk interpreteer ik dit als een nogal sullig bewijs van kartelvorming binnen voornoemde top-10 van schoonmaak-/facilitaire bedrijven, dezelfde bedrijven die waarschijnlijk zullen inschrijven op de aanbesteding door het VNG. Het is evenwel niet aan mij doch aan de NmA om dit verder te onderbouwen.
Conclusie
De Rijksoverheid propageert een zodanige verfijning van aanbestedingspercelen dat het MKB er méér van kan gaan profiteren. De vraag is: is dit een lippendienst of wordt dit concreet beleid? En indien dit concreet beleid is: tot welk onderliggend nivo kan de Rijksoverheid haar visie operationeel tot uitvoering brengen? Mijn visie op dit moment: Vooralsnog is er weinig aanleiding tot optimisme! Een troost voor het MKB: zij hebben er nóóit in geloofd en zullen vooralsnog niet blij verrast gaan worden.