Het gaat eigenlijk best goed met de schoonmaakbranche. Dat hoor je niet vaak. Maar toch durf ik het te stellen, er is de laatste jaren écht iets veranderd.
Door Ruud Danklof, directeur Hago
Jarenlang sprak ik over de wens het mooiste schoonmaakbedrijf van Nederland te zijn. Niet de grootste. Ik droomde van een branche waarin schoonmaakbedrijven met hun medewerkers weer bepalen hoe het schoon wordt. Waarin niet langer de opdrachtgever voorschrijft hoe wij schoonmaak moeten inrichten. Mensen zijn gelukkig nog altijd gevoelig voor kwaliteit en vakmanschap. In negen maanden tijd en nauwelijks uitontwikkeld zag Hago Next vier jaar geleden het levenslicht. Met enige bravoure en een gezonde dosis idealisme noemden we het de nieuwe norm. De mens centraal, met zichtbare, gastvrije vakschoonmakers. Topbeleving. Transparantie. Harde garanties. Het werd met gejuich ontvangen, gelukkig ! Maar ook met scepsis en argwaan. Het was tenslotte maar een druppel op een gloeiende plaat. Een mooi initiatief, maar wat kan zoiets teweeg brengen… ? Het is zo klein, wat kan dat betekenen? En ik werd met het ‘grotere Hago’ afgeschilderd als de ‘bad guy’. Want waarom doen we het nog niet overal á la Next?
Drie jaar later prijkte Hago als grootste schoonmaakbedrijf van Nederland op de cover. Wij hebben echter nooit gemeend de grootste te worden. We wilden vooral een positieve inslag voor onze medewerkers en opdrachtgevers. Eerst klein en goed, dan groot. Met de ambitie een schoonmaakbranche te veranderen. Menselijker. Innovatiever. Maar groot word je nooit alleen. Niets van het alles lukt als we als branche niet de handen ineen slaan. Het opstellen van een code. Het meedenken door onze opdrachtgevers. Het gesprek met onze schoonmakers. De opstand van de vakbonden. Ja, zelfs het optrekken met onze concullega’s. Verandering en succes heeft vele vaderen. En grote ambities vragen om grote aantallen bedrijven die niet langer tegenover elkaar, maar naast elkaar staan. Dialoog was het begin… en dat zal het altijd blijven.
Toch heb ik ook een zorg voor de toekomst. Weliswaar staat de deur open naar innovatie, maar voor welke prijs? Of het nu topbeleving, hospitality of hostmanship heet. Doorbreken we hiermee nu definitief de bodemput van de afgelopen jaren? Of zakken de schoonmaakbedrijven terug in het eeuwenoude prijzengevecht dat ze zelf zo verafschuwen, de schouders hangend naar de ogenschijnlijke gevoeligheid van opdrachtgevers voor een scherp kostenplaatje?
Vier jaar Hago Next heeft ons geleerd dat de transitie naar duurzame schoonmaak en beleving tijd nodig heeft. En ook dat niet iedereen er geschikt voor is. Laten we daar eerlijk over zijn. Net als over de prijs. Maar ook over het feit dat we er nog niet zijn en moeten door ontwikkelen. Zolang we maar mensen centraal blijven stellen, opdrachtgevers eerlijk behandelen en niet iedereen over één kam scheren. Want alhoewel ik me blijf verwonderen hoe vele van onze vakschoonmakers ‘ontluiken’ door eigen ruimte en verantwoordelijkheid en dagschoonmaak, is onze populatie groter. Enkele van onze meer introverte medewerkers, die zich beter ontpoppen als waardevolle stille krachten op de achtergrond. Daar kan ik echt van genieten en trots op zijn. Laten we dat respecteren, waarderen en eerlijk blijven. Transparanter. Human 2 human.
We hebben jarenlang moeten vechten om herstel van vertrouwen in de schoonmaakbranche, opdrachtgevers die al lang het geloof in de schoonmaakbedrijven verloren hadden. Nu hebben we een gezamenlijke verantwoordelijkheid om het voorzichtig herstelde vertrouwen te koesteren.
Temeer nu de markt krimpt. Dat geeft ons allemaal een extra uitdaging en dat maakt de verleiding extra groot voor de aloude valkuil van de verdringingsmarkt. Laten we op die momenten niet vergeten waar we groot mee zijn geworden en verder investeren in ons grootste goed, onze mensen, ons gezamenlijk kapitaal. Zij maken het verschil in een markt die nog altijd groot genoeg is voor ons allemaal. Ik toast op ‘het nieuwe groot’; transparanter, menselijker, innovatiever. Dat is het grootste goed en dat heeft de toekomst!