Verwacht geen nadere specificatie van onduidelijke naheffing premie nota’s van het Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf. De werkgever heeft eerst een plicht om voldoende concreet aan te geven waarom de nota niet duidelijk is alvorens deze een nadere specificatie kan verlangen. Dit blijkt uit een recente uitspraak van het Hof te Amsterdam van een schoonmaakbedrijf tegen de RAS en de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf.
Door Hella Vercammen, lid juridische redactie Clean Totaal
In deze zaak bij het Gerechtshof Amsterdam d.d. 4 maart 2014 heeft R&K Schoonmaak- en Bedrijfsdiensten personen in loondienst gehad die krachtens de toepasselijke pensioenregelgeving verplicht waren deel te nemen aan het Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf.
Op R&K rustte de verplichting tot betaling van pensioenpremies die wegens hun deelneming in het genoemde fonds verschuldigd waren. R&K was daarbij gebonden aan, onder andere, het uitvoeringsreglement van het zojuist genoemde pensioenfonds, hierna ‘het uitvoeringsreglement’. Op grond van artikel 47 van de cao Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf was R&K voorts aan de RAS bijdragen verschuldigd ten behoeve van het sociaal fonds voor de betrokken bedrijfstak.
In de onderhavige zaak staat de naheffing van premies en afdrachten centraal. Werkgever stelt zich op het standpunt dat de nota’s van de stichtingen onvoldoende specifiek zijn zodat toewijzing van de hoofdvordering niet kan plaatsvinden.
Het hof oordeelt als volgt:
De stichtingen hebben hun nota’s voldoende specifiek onderbouwd. Dit brengt mee dat werkgever die verschuldigdheid van de door de stichtingen gevorderde nota’s wenst te betwisten zelf gemotiveerd en concreet moet aangeven waarom deze niet kloppen. Dat is niet gebeurd door R&K, waardoor het bedrijf de nota’s moest betalen.
Werkgever moet onderbouwen
Als men dergelijke nota’s wilt betwisten zal men dus als werkgever eerst moeten aangeven waarom de nota’s niet deugdelijk zouden zijn. Let daarbij goed op dat men als werkgever zelf heeft voldaan aan artikel 9 van het uitvoeringsreglement.
Op basis hiervan moet de werkgever alle vereiste berekeningsgegevens, inclusief het verschuldigde premiebedrag per loontijdvak, volledig, juist en tijdig verstrekken aan de pensioenuitvoerder, voor het einde van het daaropvolgende loontijdvak. Vanwege een tekort om aan deze verplichting te voldoen, draait de bewijslast zich dus sowieso om!
Conclusie
Samenvattend is het dus aan de werkgever om zijn betwisting van de nota’s van de stichtingen concreet genoeg te onderbouwen aan de hand van de door hem zelf volledig, juist en tijdig aangeleverde gegevens.